OVer Herziening van interpretaties & witwassen van foute verbeelding

                                   

                                

                      de verdwenen "kroongetuige"


                             Maria van der zanden 

                            6 augustus 1994                                                                

                                  

                                        

                                             Een ander verhaal  

      

                   De 'Onwetende' "de 'Geslepene'  


*Update - 'de voltooiing' - 27 januari 2018

Voorwoord.

Om verwarring te voorkomen wil ik de lezer erop wijzen dat deze website erop gericht is opnieuw aandacht te schenken aan de raadselachtige verdwijning van Maria van der Zanden uit Putten op zaterdag 6 augustus 1994, bijna acht maanden na de moord op Christel Ambrosius. Maria en Christel en haar broer Bas kenden elkaar van de lagere school.    

Derksen: 'Ron P. kan niet de moordenaar zijn van de Puttense Christel Ambrosius'

bron De Stentor 22-11-2016 

- "Aanvankelijk zaten Herman du Bois en zijn zwager vast voor de moord op de stewardess, die op 9 januari 1994 om het leven werd gebracht. Na zeven jaar onschuldig in de cel werden de twee Puttenaren vrijgelaten. 
Zes jaar later zette een dna-match justitie op het spoor van Ron P. Hij werd veroordeeld voor de moord op Ambrosius (1994) en kwam later in beeld als moordenaar van Anneke van der Stap (2005) uit Rijswijk. De Delftenaar zit voor beide zaken in totaal 20 jaar celstraf uit. 
Maar P. heeft Ambrosius niet vermoord, zegt onderzoeker Derksen, die een autoriteit is in zijn vakgebied. Hij wist eerder de zaak van de verpleegster Lucia de B. open te breken. Ook zijn boek Leugens over Louwes leidde tot een herzieningsverzoek. 
Voor de camera van de regionale omroep Gelderland [op YouTube te zien] geeft Derksen toe dat er heel veel pleit tegen P. in de zaak tegen de Puttense stewardess. Hij stelde ‘punt voor punt’ vast dat de aantijgingen geen stand houden. Dat ‘dus’ de dader van de moord op de Puttense Christel nog altijd vrij rondloopt is een ‘logische consequentie’, zegt Derksen. In zijn boek ‘Putten II’ doet hij dat komend voorjaar allemaal uit de doeken, belooft Derksen. 
Ron P. heeft zelf altijd ontkend dat hij de destijds 23-jarige Christel om het leven heeft gebracht." - 
[einde citaat] 

Korte inleiding.

Als het boek verschijnt [volgens de laatste berichten zal het boek in mei 2017 gepresenteerd worden] dan zal de auteur wel even in de schijnwerpers komen te staan. Het is ook niet mis nu al te beweren dat de veroordeelde Ronald Pieper de dader niet kan zijn geweest. In 1994 dacht het rechercheteam dat de dader een insluiper of misschien een geheime minnaar moest zijn geweest. Dat onderzoek duurde niet lang want na vijf weken begon de eerste gerechtelijke dwaling al vorm te krijgen na de arrestatie van o.a. Herman Dubois en Wilco Viets. Pas in 2008 dook de 'geheime' minnaar op. Zijn verhaal werd niet geloofd, maar hij paste wel in het 'insluipers'-scenario. Het Bingo-geroep van politie, het OM en de Media was tot in Doodstil te horen toen zijn DNA profiel een match gaf met aangetroffen forensische sporen op het lichaam en de kleding van het slachtoffer.

Ton Derksen beweert dat de aantijgingen, al datgene wat de verdachte ten laste is gelegd, waarvan de veroordeelde beticht werd en wat hem door de openbare aanklagers werd aangewreven, geen stand houden. Een aantijging wordt in de 'van Dale' omschreven als een kwaadwillige, ongegronde beschuldiging. Wie dus [vanaf 1994] een rol bij de aantijgingen hebben gespeeld, hebben volgens Derksen gehandeld uit een zekere kwaadwilligheid d.w.z. 'boze opzet' en ongegronde d.w.z. niet steunend op goede gronden, niet gerechtvaardigde beschuldigingen ingebracht en/of voor 'waar' aangenomen, waardoor de verdachte, door de directe nabestaanden in januari 1994 in hun rouwadvertentie al omschreven als "de onwetende die nooit liefde heeft gekend", geen schijn van kans had op een eerlijk proces. - November 2016
 

Update 12 december 2017. 


Het boek met een aangepaste omslag en titel: 'Dubbel gedwaald, Putten II en de Rijswijkse moordzaak' is eindelijk in de boekhandel verkrijgbaar.                                                    

                      

                        De onbeantwoorde vraag.

Waar ik, mede op basis van dit nieuwe boek, nog steeds een antwoord op wil vinden is de cruciale vraag of Maria van der Zanden, toen ze met de fiets op weg was naar de kerkdienst die zondagmiddag vlak voor de moord andere personen of iets opvallends gezien heeft of misschien zelfs Christel op haar roze mountainbike heeft zien fietsen. Maria van der Zanden heeft zich echter niet als getuige gemeld.

Na de dwaling en de vrijspraak van de twee van Putten werd er opnieuw een rechercheteam [PUMO]  samengesteld om de werkelijke dader[s]. te vinden. Veel tips maar geen oplossing. In 2005 was er nog het Review-team. Ook daar kwam niets uit. Oud-commissaris Blaauw, betrokken bij dat onderzoek, zei toen dat ze misschien nu eens moesten kijken naar de binnengekomen tips en geruchten over een mogelijke seksuele relatie tussen de broer en het slachtoffer. Daar is het nooit meer van gekomen en toen kwam in 2008 de DNA-match die Ron P. tot enige dader bestempelde. De insluiper verdween achter de tralies. Het rechercheteam heeft na de aanhouding van Ron P. in 2008 ook nog onderzoek gedaan naar een mogelijke link tussen de moord op Christel Ambrosius en de verdwijning van Maria van der Zanden. De uitkomst daarvan was negatief.                     

Derksen verwijst in zijn boek naar twee getuigen  [hoofdstuk 12 - blz. 127] die los van elkaar al in januari 1994 verklaringen hebben afgelegd over twee vreemde voorvallen, tussen een meisje op een fiets die voldeed aan het signalement van Christel en twee mannen in een auto bij de Driewegenweg. Ze hadden ook beide een schreeuw gehoord en gezien dat één van de mannen uitstapte en een arm om de schouder van het meisje legde, alsof ze elkaar kenden. Een derde getuige [ ook blz 127] had op de rotonde bij de Bosrand, dus iets eerder op de route naar oma, al gezien dat Christel lastiggevallen werd door één persoon in een auto. Of de getuigen ook de opvallende roze mountainbike beschreven hebben heeft Derksen helaas niet vermeld. Eén getuige zei dat het meisje op de fiets voldeed aan het signalement van Christel. Je zou verwachten dat zo'n opvallende roze mountainbike in hun verklaringen opgenomen zou worden. Blijkbaar niet. De verklaringen gaven wel aan dat er mogelijk meer daders bij betrokken waren. Begin februari 1994 werd dat feitelijk bevestigd toen vier verdachten werden aangehouden en Putten I, de gerechtelijke dwaling vorm begon krijgen. Het signalement van het slachtoffer, haar waxcoat en de roze mountainbike werden in januari 1992 in Opsporing Verzocht vermeld. Deze afgelegde verklaringen over andere betrokkenen bij de moord wordt in Derksen's boek verwerkt tot een twee-foute mannen scenario. Mannen waarvan de identiteit niet bekend was.  

Over Maria van der Zanden als kroongetuige. 

Het antwoord op de door mij hierboven gestelde cruciale vraag kan alleen beantwoord worden als ik Maria van der Zanden als 'kroongetuige' in deze zaak beschouw. Want als Maria bijvoorbeeld de broer van het slachtoffer op die namiddag heeft gezien dan zal ze daar geen melding van gemaakt hebben.

Het rammelende alibi van deze broer en zijn dna-greepsporen op de broek van Christel en zijn in twee stukken gebroken melktandje op de PD sluiten hem niet uit van betrokkenheid. En dan is er nog de anonieme getuige 8064, die in de rechtszaak gehoord is. Een vriend van de broer van het slachtoffer, een domineeszoon uit Ermelo die die middag een afspraak met zijn vriend had, maar die op het laatste moment door de broer werd afgezegd.                                                     Deze getuige werd in januari 1994 ook als 'verdachte' beschouwd nadat was vastgesteld dat ook zijn alibi voor die middag nogal wat ongerijmdheden bevatte. Dat was al voor de aanhouding in februari van de vier mannen die tijdens de moord in een groene mercedes waren gezien nabij het boshuisje van oma.                        Een 'ooggetuige' is een groot risico voor een dader en zou, juist omdat de dader wist dat de aangehouden verdachten het niet gedaan hadden, een 'kroongetuige' kunnen worden als het vonnis in Putten I, gewoon vrijspraak was geweest, omdat het aangetroffen DNA, de spermavlek, niet overeenkwam met het DNA van de twee gearresteerde verdachten. Dat grote risico kan het motief geweest zijn voor Maria's  verdwijning. Zij kende niet alleen Christel van een paar jaar lagere school, maar ook haar jongere broer Bas en de familie van der Zanden wist dat de oma van Christel op de Driewegenweg woonde. Dus als Maria op die zaterdag 6 augustus 1994 langs de PD is gefietst en de broer van Christel in de tuin zat of bezig was dan kan daar een ontmoeting hebben plaatsgevonden en kan hij haar hebben uitgenodigd of een praatje gemaakt en haar de tuin ingelokt om er achter te  komen of ze iets gezien had, of hoe groot het risico was, ook al had ze hem misschien niet eens herkend bij het kruisen van elkaars wegen die zondagnamiddag van de moord.                            Het onderzoek in Putten I was nog volop gaande en het proces in voorbereiding.    De broer was geen verdachte en zijn DNA-sporen op de broek van Christel en zijn gebroken melktandje op de PD werden pas na de vrijlating van de twee van Putten in 2002 bij nieuw forensisch onderzoek ontdekt. Zijn verklaring over die dna-sporen was dat hij af en toe kleren van zijn zus aantrok. Die verklaring werd toen door de rechercheurs, die hem over die dna-sporen op het politiebureau gehoord hebben voor zoete koek geslikt. Ook later werd dat nog steeds voor waar' aangenomen. In augustus 1994 was de broer de enige bewoner en beheerder van het afgelegen huisje waar zijn zus vermoord werd. Oma was elders ondergebracht. Pas na haar overlijden is zijn moeder daar ook gaan wonen.

De vriend uit Ermelo, de anonieme getuige in het proces, is trouwens overleden.    Deze vriend van Bas Ambrosius was ook een ex-liefje van Christel. In het boek is ook een verwijzing naar haar laatste vriendje Yohyon van Zantwijk. Christel had de relatie met hem niet lang voor de moord verbroken, maar hij was ook een vriend van Bas geworden. Voor haar moeder was hij de ideale schoonzoon die niet lang na de moord weer opdook. Uit de stukken blijkt dat zijn vader, die in Garderen woonde al vlak na 18.30u door oom Henk Simon telefonisch op de hoogte is gebracht van de moord op Christel. Oom Henk en zijn vrouw waren belangrijke getuige m.b.t. de tijdlijn en de fietsroute die hun nichtje had gevolgd. Zij woonden aan de Bosrand. Dit familielid en broer van de moeder van Christel speelde een opvallende 'nogal dubieuze' rol in deze zaak, waarover later meer.     

Of de twee ex-minnaars passen in het fantasie-scenario van Derksen zal nog moeten blijken. Duidelijk is wel dat het boek van Derksen genoeg aanwijzingen en argumenten bevat om een mogelijk link met de raadselachtige verdwijning van Maria van der Zanden nader te onderzoeken. In het laatste hoofdstuk van zijn boek over de moord op Christel Ambrosius laat de auteur zijn fantasie de vrije loop om, op grond van zijn bevindingen en aangetroffen getuigenverklaringen in het strafdossier, een 'twee-foute-mannen'-scenario te introduceren naast de twee andere door hem gehanteerde scenario's t.w. het hof-scenario en het onschuld-scenario. Derksen acht het waarschijnlijker dat Christel door meerdere daders is gedood dan door één man. In zijn boek schrijft hij: "Dit scenario is natuurlijk een fantasieverhaal, omdat ik de foute mannen niet ken, en niet eens weet of die bestaan. Anderzijds is het wel een scenario met vele 'aanrakingspunten' met de werkelijkheid. Bedenk dat in deze zin het scenario met Ron als moordenaar ook een fantasieverhaal is. Hijzelf is wel bekend, maar zijn connectie met de PD op zondagmiddag is puur hypothetisch. Het hof-scenario is, zoals ik nu zal argumenteren, zelfs een veel groter fantasieverhaal dan het scenario van de twee foute mannen" [blz.129]. 

Voor diegenen, die geloven of ervan overtuigd zijn dat de veroordeling van Ron P. geen tweede dwaling is of kan zijn, zal het boek van deze filosoof beschouwen als wetenschappelijk witwassen van foute verbeelding op basis van gevonden forensische sporen op het lichaam van Christel.                                                            Niet alleen DNA-sporen van Ron P., maar ook van de broer van het slachtoffer. Daarnaast werden er op haar kleding en lichaam ook "haren' van nog 'elf' andere onbekende mannen aangetroffen t.w. Mr. A, B, C, D, E, F, en G, X, Z en Mr.1622. Alleen het slipje was schoon.

Misschien wordt het tijd om nog een vierde meer logisch samenhangend scenario uit de hoed te toveren. Een scenario, waarin Maria van der Zanden de kroongetuige was en op een warme zaterdag in augustus, bijna acht maanden na de moord op Christel Ambrosius langs de Driewegenweg haar noodlot tegemoet fietste. Iemand die ze kende uit het dorp, een directe nabestaande,wiens jongere zus vermoord was. Geen noodlottig toeval, maar een onverwachte ontmoeting met 'de Geslepene' met een gruwelijke afloop.   

In Derksen's onderzoek speelt de vastgestelde tijdlijn op basis van alle informatie in het omvangrijke dossier geen rol van betekenis, met uitzondering van de zaterdagavond, om te bewijzen dat 'de Onwetende' tussen 20.30u en 22.30u seks met het slachtoffer had. Vanuit zijn onschuld-scenario is dat nog te begrijpen, maar zijn analyses  en getrokken conclusies uit de forensische sporen tonen glashelder aan dat de tijdlijn wel degelijk een zeer cruciale rol speelt in datgene wat zich werkelijk tussen 20.30u op zaterdagavond tot de thuiskomst van oma op zondag 9 januari 1994 heeft afgespeeld. Het was Christel's oma die haar kleindochter rond 18.00u vermoord in de woonkamer aantrof. De meeste aanwijzingen zijn in de honderden 'noten' te vinden. Neem bijv. notitie 326, een verklaring van een getuige op de PD, een ambulancemedewerker die in 2004 opnieuw gehoord werd en o.a. verklaarde: "Toen ik de woonkamer binnen kwam zag ik een vrouw liggen met het hoofd naar de deur, waardoor wij naar binnen gingen. Mijn collega en ik hebben nog even met oma gepraat. Wij wilden weten of het goed met haar ging. Ze zei dat het allemaal goed ging en zij zei tevens: "Het is nu fout gegaan, ze nam het niet zo nauw met mannen". Deze opmerking is mij altijd bij gebleven. Ik kreeg toen gelijk een andere indruk van oma. Ik vond haar koel. Wie zegt nou zoiets over je kleindochter ?" De oma die op de PD al sprak over het minnaar-scenario en het seksueel actieve gedrag van het slachtoffer en foute mannen. 

Waarover niet gesproken mag worden.

Ook over de mogelijk logische samenhang van de aangetroffen forensische sporen wordt in het boek nogal verhullend geschreven. De samenhang die zich op de PD toonde, wordt door Derksen bewust gefragmenteerd en geanonimiseerd. Die analytische fragmentatie schept een zelf ontworpen 'stotter-effect' in zijn beschrijvingen als gevolg van een alom heersend taboe dat na Putten I deze zaak volledig heeft beheerst. Dat taboe, (eig.) onschendbaar, wat niet aangeraakt mag worden; ( fig.) iets waarover (volgens de sociale conventie) niet (meer) mag worden gesproken, een voorschrift dus, een verbodsbepaling, was in de eerste dwaling de beruchte "sleeptheorie". Een woord dat sinds Putten I taboe is verklaard. De werkelijke toedracht op de PD en wat eraan voorafging is daardoor volledig getaboeïseerd. Professor Eskes, gynaecoloog en getuige-deskundige in Putten I werd jaren na de veroordeling van de onschuldige Wilco Viets en Herman Dubois benaderd door misdaadjournalist Peter R. de Vries die hem confronteerde met bewijzen dat door 'foute' informatie van de politie en het OM de professor tot een foute conclusie was gekomen over de aangetroffen spermadruppel op het bovenbeen. Na van die nieuwe forensische informatie kennis te hebben genomen heeft de professor zijn eigen 'sleeptheorie' naar het rijk der fabelen verwezen. Later voegde hij er nog aan toe dat niet hij maar het OM de bedenker van de sleeptheorie was. De gerechtelijke dwaling was een feit geworden. In een herzieningsprocedure in 2002 werden de twee van Putten vrijgesproken.

De taboeïsering van het woord 'sleeptheorie' zorgde ervoor dat de spermadruppel van 'oud' zaad weer 'vers' zaad werd en als een daderspoor werd beschouwd. Het minnaar-scenario dat in deze theorie een rol speelde werd afgeserveerd. Het seksverhaal van 'de Onwetende' had in 2008 daarmee geen schijn van kans meer geloofwaardig te worden. De advocaat van 'de Onwetende' weet daar alles van. Vandaar dat hij, als 'oud zaad' aanhanger, zich een roepende in de woestijn voelde als het ging over de onschuld van zijn cliënt na de definitieve veroordeling in 2011.  Dat Derksen analytisch wil bewijzen dat het zaad op het bovenbeen geen daderspoor is, maar oud zaad, kan niet los gekoppeld worden van het feit dat de spermadruppel op haar been gewoon een glashelder daderspoor is. De alom heersende taboesfeer zorgde ervoor dat de filosoof zijn fantasie de vrije loop moest laten vanwege aangetroffen forensische DNA-sporen die noch van 'de onwetende' noch van Christel waren. Van feiten maakte hij fictie en dat leidde o.a. dus tot een twee-foute-mannen scenario, een fantasieverhaal over twee personages zonder identiteit maar die wel op de PD moeten zijn geweest. Dat nog steeds overheersende taboe zal in dit verhaal over de verdwenen Maria van der Zanden geschonden en doorbroken worden op grond van herziening van ingebrachte interpretaties in deze langslepende zaak. De beschrijving daarvan zal ook een geheel ander licht werpen op o.a. de op het lichaam aangetroffen forensische sporen en wat er zich verder allemaal afspeelde voorafgaand aan, tijdens en na het plegen van dit misdrijf. Dit scenario is een ander fantasieverhaal, waarin ook aandacht zal worden besteed aan de tijdlijn vanaf zaterdagavond en aan de gedragingen van de dader[s] voorafgaand aan, op de officiële plaats delict op zondagmiddag en de drie uren daarna. Daarnaast zoomen we in op de betrokken forensische getuige-deskundigen en hun 'foute' interpretaties die in de gevoerde processen op slinkse wijze werden witgewassen.

 Maar nu eerst even terug in de tijd. Naar 5 december 1995, een artikel, verschenen toen de twee van Putten al veroordeeld waren en Maria van der Zanden al 16 maanden spoorloos was. Het artikel is te vinden in de ' Krant van Toen' waarin twee belangrijke voorvallen beschreven worden t.w. het lintafzetting's-incident bij de PD op die zondagavond na de ontdekking van het misdrijf en de vondst op dinsdag door een buurjongen van de oom van het slachtoffer. Deze jongen vond een riem, hangend in een boom in een bosperceel tegenover oma's huisje. Deze jongen was er door dat familielid op uit gestuurd om daar te gaan zoeken of daar misschien iets kon liggen dat met de moord te maken zou kunnen hebben. Een helderziend familielid blijkbaar die, nadat de jongen zijn vondst aan hem had overhandigd, deze riem, een mogelijk moordwapen, in zijn groene afvalcontainer heeft gelegd. Na enkele dagen heeft hij hem daaruit gehaald en naar de leider van het rechercheteam gebracht. Beoordeeld als 'niet-relevant' werd de riem maanden later    vernietigd. Later verklaarde die teamleider dat de politie die riem zelf op het perceel van oma's huis had aangetroffen. Het verhaal van de buurjongen werd familiaire fantasie. Dat zelfde familielid vernietigde dus op zondagavond al banden-en voetsporen op de oprit. Het was daarna niet meer mogelijk afdrukken daarvan te maken. Die oom, een broer van de moeder van het slachtoffer, was zoals al gemeld,   ook diegene die Christel langs hun huis aan de Bosrand zag fietsen. Die verklaring van het familielid kwam pas later, want in eerste instantie was het zijn vrouw, die verklaarde dat ze Christel vanuit de woonkamer voorbij had zien fietsen. Daarna beweerde haar man in zijn getuigenverklaring dat niet zijn echtgenote, maar hij zijn nichtje gezien had toen hij in de woonkamer stond. Beiden verklaarden dat Christel in het voorbijgaan nog zwaaide. Of er ook over de roze mountainbike in hun afgelegde verklaringen iets staat wordt nergens duidelijk. Ook de auto met Amerikaans kenteken die op de Bosrand door getuigen werd gezien, zal later in dit verhaal weer opduiken. De bestuurder daarvan kan Yohyon van Zantwijk, de ideale schoonzoon, geweest zijn.


        Fantasie die nergens woonde


Over bewijsmateriaal & de kans op een novum.

In zijn inleiding stelt Derksen dat discriminerend bewijsmateriaal nodig is. 'Bewijsmateriaal dat past bij het ene scenario en tevens niet past bij het andere' en hij voegt daaraan toe: 'of als de situatie minder eenduidig is, bewijsmateriaal dat het ene scenario waarschijnlijker maakt ten koste van het andere.[blz 12]                               Na deze inleiding presenteert de auteur in 12 hoofdstukken het bewijsmateriaal van het hof in Arnhem [ vonnis 10 november 2011] Voornamelijk forensisch bewijsmateriaal dat niet alleen de schuld van 'de Onwetende' aantoonde, maar volgens Derksen na zijn onderzoek tevens het bewijs leverde dat 'de Onwetende' zeer waarschijnlijk onschuldig is. De advocaat liet na publicatie van het boek weten dat er onderzocht wordt of er mede op basis van het boek een herzieningsverzoek bij de Hoge Raad zal worden ingediend. Dat zal ongetwijfeld gebeuren. De vraag is natuurlijk of het boek een novum [of nova] bevat, waardoor de Hoge Raad besluit de zaak terug te verwijzen naar het hof voor een nieuwe inhoudelijke behandeling. Zonder de hoofdrolspeler, 'de Geslepene' en de verdwenen 'Kroongetuige' in dit verhaal, zullen de raadsheren van de Hoge Raad het nog in te dienen verzoek wel moeten afwijzen. Een gerechtelijke dwaling en de onschuld van 'de Onwetende' kan, ondanks goed onderbouwde ontlastende argumenten o.a. m.b.t. de aangetroffen forensische sporen op basis van een hogere graad van waarschijnlijkheid, niet worden aangetoond.

Over de ontstaansgeschiedenis van het verhaal

Dit 'alternatieve' scenario, dit andere verhaal over de link tussen de moord op Christel Ambrosius en de verdwijning van 'Maria van der Zanden' was al sinds 2003 tot juli 2017 zowel bij de politie als bij het OM bekend. In de jaren daarvoor had ik  het OM al meermaals gewezen op een ander meer voor de hand liggend scenario.   Het wordt hier, in navolging van Derksen's fantasieverhalen, ook maar een fantasieverhaal genoemd.
Ook de advocaat van 'de Onwetende' is van het bestaan ervan, na de aanhouding van de veroordeelde in 2008, op de hoogte gebracht. Die reageerde niet inhoudelijk, maar wilde alleen weten wie de boodschapper was. Feit is wel dat in zijn betoog tijdens de gevoerde processen het heersende 'taboe' weer werd ingebracht om de onschuld van zijn cliënt aan te tonen. Dat vonden de rechters ongehoord gezien de eerste dwaling. Dat speelde een grote rol in hoe het definitieve vonnis uiteindelijk zou luiden. Ik zal daar verder weinig woorden aan vuil maken. Zijn nieuwe boodschapper heeft hij zelf kunnen uitzoeken. Iemand die, zoals hij in zijn boek zelf aangeeft, te laf is om namen te noemen en er foute onbekende mannen op de PD van maakte. Een scenario zonder een naam, een gerezen verdenking, een mogelijke verdachte levert een overdosis aan speculatie en nieuwe getuigen op. Dat laat ik liever aan afgestudeerde en ervaren profilers over zoals Carlo Schippers. 
De soms zeer specifieke inhoud van de emails over de vele interpretaties, over dadergedrag en nieuw DNA-onderzoek na mei 2008 van de aangetroffen forensisch sporen, is echter zowel door het OM [het hof-scenario] als door de advocaat [het onschuld-scenario] gebruikt om te dienen als [discriminerend] bewijsmateriaal voor beide scenario's, waarbij het hof-scenario als winnaar uit de toverhoed van de openbare aanklager te voorschijn is gekomen.  
Tot afgelopen juli 2017 is er van de hier genoemde instanties nooit een reactie op de vele verzonden emails  gekomen. Begin juli dit jaar kwam er aan die jarenlange 'radiostilte' onverwachts een einde. Dat zal, naar ik aanneem, mede een gevolg zijn van het boek van Ton Derksen: 'Putten II' zoals de titel eerst luidde.                             Dat werd al in november 2016 door de uitgever aangekondigd, maar daarna verschoven om ook de daderrol van 'de Onwetende' in de moord op Anneke van der Stap in Den Haag in de nacht van 11 op 12 juli 2005 te onderzoeken en te analyseren, ook vanuit het onschuld-scenario. Deze zaak zal hier niet besproken worden en zal ik pas gaan lezen na het voltooien van deze website over de verdwijning van Maria van der Zanden.
Nu het boek op 11 december 2017 verschenen is, heb ik in een reactie op hun email van 3 juli 2017 aan de politie beloofd om niet verder te gaan met de website, waar ik in november 2016 mee begonnen was, totdat het boek zou verschijnen. Ik nam toen al aan dat ik over de inhoud van hun reactie zeer waarschijnlijk nooit meer iets persoonlijk zou vernemen. De mededeling in hun eerste emailbericht en misschien wel enige antwoord op de voorgeschiedenis van het verhaal die ik vermoedelijk nog zal ontvangen, was toch verrassend en ook hoopgevend. Als men zich, op grond van hun eigen politiedossier, zal realiseren dat de aangedragen informatie in al die jaren een samenhangend beeld oplevert van een tot nu toe nog nooit onderzocht scenario, zal men ook beseffen dat door alle ingeschakelde rechercheteams vanaf het begin [9 januari 1994] tot aan de veroordeling van 'de Onwetende', deze mogelijkheid over het hoofd is gezien als gevolg van een slimme enscenering van de PD, door valse getuigenverklaringen en geen sluitende alibi's plus de inschakeling van anderen, van bekenden om de werkelijke toedracht rond de dood van Christel Ambrosius te verhullen en daarover voorgoed te zwijgen. Ik noem deze complexe onopgeloste zaak een familiegeheim. Of 'De Geslepene' ontmaskerd zal worden is nog maar de vraag. 'De Kroongetuige' is daarbij essentieel. Die aanname, de link met de 'raadselachtige' verdwijning van 'Maria van der Zanden', op zaterdag 6 augustus 1994 zal ik hier trachten te verhelderen, zodat het als mogelijkheid niet te verwerpen is. Mijn morele plicht in deze is tevens mijn drijfveer. Het is een gruwelijke gedachte dat ook het raadselachtige van deze verdwijning al meer dan twee decennia nog steeds niet is ontrafeld.  


                -  De taboeïsering van de ware toedracht -                 
                             
Het hof in Arnhem achtte bewezen dat Christel door 'de Onwetende', op grond van vier gevonden DNA-sporen, op de PD was verkracht en dat hij haar vervolgens heeft vermoord door de hals van het slachtoffer door te snijden. Twee van de vier aangetroffen DNA-sporen waren volgens het hof echte dadersporen. De twee andere sporen toonden aan dat hij wel op de PD aanwezig moet zijn geweest. 
Over de 'verwurging' voorafgaand aan de verkrachting wordt in hoofdstuk I, de presentatie van het bewijsmateriaal, niets vermeld.

De rechters geloofden zijn 'geheime' seksverhaal met het slachtoffer niet. Doorslaggevend daarbij waren een aangetroffen 'schone' slip dat ook als bewijs diende en het feit dat niemand uit de omgeving van de verdachte en het slachtoffer iets wist van wat hij beweerde. Zijn verhaal werd ook door het hof weer als een verzinsel afgedaan. 'De Onwetende' is geen 'geheime' minnaar. Onschuld was in geen velden of wegen meer te bekennen. Derksen toont in zijn boek echter aan dat het oude minnaar-scenario absoluut niet uit te sluiten is.                                               Om zijn onschuld aan te tonen zou zijn verwijzing naar een procesverbaal uit januari 1994 over een verklaring van een getuige wel eens op 'de Onwetende' betrekking kunnen hebben. Wie, zoals Christel, een seksuele relatie voor familie en vrienden om wat voor reden dan ook pertinent geheim moest en wilde houden voor het thuisfront en ook tegenover haar hartsvriendin Nataschja, dan moet je dat glashard ontkennen als er naar gevraagd werd of iets anders verzinnen om ontdekking te voorkomen. Als mogelijke dwingende reden daarvoor herhaalt Derksen enkele malen in zijn boek de verwijzing naar de sociale status van de veroordeelde, naar de sociale klasse waar de veroordeelde blijkbaar toe behoort. "Een onwetende  die heeft getracht ons te ontnemen wat ons het dierbaarste is. Hij kon niet weten dat liefde onsterfelijk is, omdat hij die nooit gekend heeft." [bron - rouwadvertentie].
Dat hierboven genoemde procesverbaal van een getuigenverklaring is afgelegd door Nathalie, de zus van Nataschja. [blz. 72] waarin deze vertelde dat ze van haar zus gehoord had dat Christel sedert oktober 1993 een relatie met een Schotse jongen had die puur was gebaseerd op het feit dat ze lekker met elkaar konden 'bonken'. [note 174]. Er is waarschijnlijk nooit onderzoek gedaan, niet alleen in Putten I, maar ook niet door het PUMO-team in 2003 of door het Review-team in 2005 om proberen te achterhalen of deze 'Schotse' jongen überhaupt bestond of misschien de onbekende minnaar was en misschien ten tijde van de moord in Nederland was. Of deze 'Schotse' jongen 'de Onwetende' zou kunnen zijn zal ook vanaf 2008 nooit in het hofscenario of bij de verdediging ter sprake zijn gekomen, laat staan nader onderzocht.   
Als de naaste familie wel wist of vermoedde dat Christel omgang had met 'de Onwetende', dan doemt er aan de horizon een heel ander verhaal op. Een verhaal waarbij 'de Geslepene' direct onder ernstige verdenking van enige betrokkenheid zou zijn gekomen. Op de bewaarde 'verschimmelde' broek van Christel bleken al eerder DNA-greepsporen van 'de Geslepene' te zitten en ook werd duidelijk dat een aangetroffen gebroken melktandje ook van hem was. Hij was het die op 11 januari 1994 verklaarde dat zijn zus op zaterdagavond om 20.30u nog thuis was toen hij zelf, zoals hij het letterlijk zei, "op 'deze'[!] fiets naar het genoemd café ben gegaan" [blz.120/121]. Rond datzelfde tijdstip vertrok ook Christel naar haar minnaar voor 'bonkende' seks volgens het onschuld-scenario. Indien 'de Geslepene' in zijn verklaringen daarover loog en met de tijdstippen jongleerde, en Derksen schrijft dat dat ook het geval is, dan kan het ook andersom geweest zijn. Christel fietste weg en haar broer volgde haar om te weten waar ze heen ging. De mogelijkheid dat zowel de moeder als 'de Geslepene' in de nacht van zaterdag op zondag wisten of misschien al eerder een sterk vermoeden hadden waar ze naartoe ging en bij wie ze die avond geweest was, kan niet uitgesloten worden.


Uit de archieven

bron: artikel Peter de Knegt in AD 4 december 2008 
over o.a. de taboeïsering van Putten I en 'de geslepene'. 

Citaat: " P. [ de Onwetende'] weigert tot nu toe, op advies van zijn advocaat Ruud van Boom, mee te werken. Pas als de verdediging de beschikking krijgt over de 260 ordners uit de oude onderzoeken wil P. praten.
De rechtbank besliste echter dat de oude onderzoeken niet worden opgenomen in het nieuwe proces. Volgens de rechtbank omdat de twee eerder ten onrechte veroordeelde Puttenaren Viets en Du Bois in 2002 ‘definitief zijn vrijgesproken’. Bovendien, zo oordeelt de rechtbank, zitten relevante stukken uit de oude onderzoeken ook in het nieuwe dossier en heeft de verdediging altijd de mogelijkheid de honderden ordners in te kijken.
Ook het verzoek om een tweede advocaat en een dna-deskundige op kosten van de staat verwierp de rechtbank. ,,U kunt natuurlijk tijdens het proces wel deskundigen oproepen als getuigen.’’ 
Een aantal experts, rechercheurs en strafrechtgeleerden wil de rechtbank zelf horen tijdens het proces. Ook oude onderzoeksstukken die betrekking hebben op de broer van Christel worden op verzoek van de verdediging bij het proces betrokken. Uit oude stukken zou blijken dat hij seksuele belangstelling voor zijn zus toonde en ook is destijds zijn dna op de spijkerbroek van Christel gevonden.
De rechtbank wil ook tot op het bot laten uitzoeken welke dna-sporen in de afgelopen veertien jaar allemaal zijn onderzocht. Een spermaspoor op het lichaam van Christel komt overeen met het dna van Ronald P. Net als dna onder de nagels van Christel.
De verdachte ontkent iets met de moord op de stewardess te maken te hebben. Hij zou wel een geheime relatie met haar hebben gehad.

De 'Onwetende': "Pas als ik de beschikking heb over het gehele dossier kunnen we erachter komen of het uitgangspunt van het Openbaar Ministerie dat het spermaspoor ook daadwerkelijk het daderspoor is, klopt.’’ 

Rol politie en OM Puttense moordzaak onderzocht

DEN HAAG - Minister Ernst Hirsch Ballin van Justitie wil onderzoek laten doen naar het optreden van de politie en het Openbaar Ministerie in de Puttense moordzaak. De evaluatie van het opsporingsonderzoek zal pas plaatshebben als de strafzaak geheel is afgerond.

De bewindsman heeft dat dinsdag aan de Tweede Kamer laten weten. Aanleiding zijn berichten dat politie, justitie en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) in eerdere onderzoeken naar de moordzaak blunders hebben gemaakt met forensische sporen. SP-Tweede Kamerlid Jan de Wit, die de minister in het wekelijkse vragenuurtje ter verantwoording riep, wees erop dat destijds slordig is omgegaan met bewijsmateriaal en dat er ook bewijsmiddelen zijn vernietigd.
Ook zou het OM cruciale informatie van het NFI niet hebben voorgelegd aan de rechter. Twee mannen uit Putten zaten zeven jaar onterecht in de gevangenis voor de moord op Christel Ambrosius in 1994 in Putten.
Bron: (ANP) 27-05-08

'Justitie blunderde in Putten'
23 mei 2008  - Jolande van der Graaf - De Telegraaf

AMSTERDAM - In de eerdere onderzoeken naar de Puttense moordzaak hebben politie, justitie en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) kapitale blunders gemaakt met forensische sporen waardoor de werkelijke moordenaar van Christel Ambrosius al die jaren vrijuit kon gaan.
Dat zegt de Amsterdamse advocaat Geert-Jan Knoops, die de in 2002 vrijgesproken Herman Du Bois en Wilco Viets bijstaat. Zo blijkt een deskundige van het NFI pal na de in januari 1994 gepleegde moord in het slipje van Christel een minuscuul bloedvlekje te hebben aangetroffen met dna dat niet de toen verdachte Du Bois en Viets is.
Knoops: "Dat is pas gemeld in 2002 en nooit in het dossier gekomen. Toen ik destijds de NFI-deskundige hoorde, verklaarde zij in aantekeningen te hebben gezet het bloedspoortje te hebben gevonden. Jarenlang is dit niet verteld, dat is een grote slordigheid. Het NFI dient alle sporen te melden, belastend of ontlastend.''
Eerder deze week verklaarde Knoops al dat destijds veel meer sperma op het slachtoffer werd aangetroffen dan de druppel op het rechter bovenbeen waaraan de later met de grond gelijkgemaakte sleeptheorie werd opgehangen. Deze theorie werd gebruikt als bewijsmateriaal tegen Du Bois en Viets.
Verder blijkt nu dat een technisch rechercheur vlak na de moord in de tuin rond het huis van Christels oma aan een tak van een boom een broekriem aantrof. Knoops: "Pas na heropening van de zaak bleek dat deze rechercheur de riem vier maanden later heeft laten vernietigen.
[ Toevoeging mijnerzijds: "In Derksen's boek staat dat de broekriem losgemaakt nog aan de broeklussen zat, er zijn dus blijkbaar twee riemen in het spel. Beide riemen zijn nooit op forensische sporen onderzocht. Een patholoog-anatoom van het NFI verklaarde dat het zeer wel mogelijk is dat Christel met deze riem was gewurgd. Door deze blunder is dus vrijwel zeker een moordwapen met dadersporen verloren gegaan." Gelet op de aangetroffen afdrukken op de hals en op de kraag van de waxcoat die veel overeenkomsten vertoonden, werd geconcludeerd dat Christel, staande, van achteren was gewurgd. Of de riem, die op de PD werd aangetroffen, dezelfde is als de mogelijke wurgriem hangend aan de tak van de boom is niet uit te sluiten. De vraag waarom die riem lijkt te zijn verdwenen en of er überhaupt forensisch onderzoek op is verricht is in nevelen gehuld. Zelfs oom Henk kan daarbij een cruciale rol gespeeld hebben, want die reed na zijn vertrek van de PD dwars door het afzettingslint en veroorzaakte nogal wat verwarring. Dat was nog voordat de technische recherche gearriveerd was. Oom Henk is daarna naar het huis van Reyer gereden, de vriend van Marijke Simon, de moeder van Christel om beiden op de hoogte te brengen. Zij waren die middag samen op stap geweest. Vanuit dat huis   is er,  vlak na 18.30u, ook telefonisch contact opgenomen met de vader van Yohyon van Zantwijk om ook hem te informeren over wat er was gebeurd. Dat de vader werd gebeld en niet Yohyon zelf is zeer opvallend. Yohyon had een autotelefoon, maar was blijkbaar niet bereikbaar. Dat zou weer kunnen wijzen op een mogelijke betrokkenheid bij de moord, mede vanwege het rammelende alibi van Bas en het nemen van de bus."] 
Ook met een 'haar' die op de trui van Christel werd aangetroffen werd allesbehalve zorgvuldig omgesprongen. Knoops: "Deze 'haar' is tussen 1994 en 1996 twee keer tussen het NFI en de politie heen en weer getransporteerd zonder deugdelijk te zijn verpakt en verzegeld. Contaminatie met andere sporen kan, zo staat in het rapport, niet worden uitgesloten. Ook dit mogelijke bewijsmateriaal is daardoor destijds vernietigd."
Pal voor de vrijspraak van Du Bois en Viets onderzocht het NFI alsnog de 'beschimmelde' spijkerbroek van Christel.
Knoops: "Aan de binnenzijde aan de achterkant van de broek zijn daarbij greepsporen met dna van Christels broer Bas gevonden. Het gaat om dna dat alleen met kracht op de ruwe stof beland kan zijn en niet doordat Bas de broek bijvoorbeeld aan de waslijn heeft gehangen. Het is niet aan mij om te zeggen dat er nader onderzoek tegen hem zou moeten komen. Maar gezien getuigenverklaringen in het dossier dat Christel en haar broer mogelijk iets met elkaar hadden, lijkt mij dat alleszins op zijn plaats."
Pas recent zegt Knoops van een betrouwbare bron binnen justitie te hebben vernomen dat het NFI vlak voor de eindzitting voor het gerechtshof in Leeuwarden in 2002 aan het openbaar ministerie kenbaar heeft gemaakt dat de 'sleeptheorie' niet kon kloppen. Knoops: " Dit heeft het OM echter nooit aan het hof gemeld. Zelfs nadat Dubois en Viets zijn vrijgelaten heeft toenmalig procureur-generaal De Wijkerslooth gezegd dat vrijspraak niet hetzelfde als onschuld is. Het geeft geen pas dat het OM nu na de aanhouding zo euforisch verkondigd het goed te hebben gedaan. "

Stand van zaken Puttense moordzaak
6 januari 2004 - Openbaar Ministerie

In het heropende onderzoek [PUMO] naar de verkrachting en de moord op de 23-jarige Christel Ambrosius op 9 januari 1994 in Putten zijn sinds juni 2003 circa 700 personen gehoord en is aan 340 mensen medewerking gevraagd voor een DNA-vergelijkend onderzoek. Tot nu toe heeft dit geen positief resultaat opgeleverd. Naar verwachting zal het onderzoek zeker nog tot februari doorlopen. Een politieteam van 16 medewerkers houdt zich met het onderzoek bezig. Aldus het OM in Zutphen.
Met de kennis van vandaag is het indertijd uitgevoerde buurt- en passantenonderzoek herhaald. Dit onderzoek is inmiddels nagenoeg afgerond. Uit dit onderzoek zijn enkele nieuwe feiten naar voren gekomen die meer duidelijkheid geven over de afgelegde route van Christel op 9 januari 1994 en de tijdstippen waarop ze de route van haar woning naar de woning van haar oma (waar Christel dood werd aangetroffen) heeft afgelegd. Op dit moment is er nog een relatieonderzoek gaande. Alle personen die in verband kunnen worden gebracht met de plaats van het misdrijf of met Christel Ambrosius worden in dit onderzoek benaderd. Zo nodig zal hen gevraagd worden DNA af te staan. 
Met de vrijspraak door het Gerechtshof in Leeuwarden van de eerder veroordeelde mannen op 24 april 2002 kwam het onderzoek naar de verkrachting van en de moord op de 23-jarige Christel Ambrosius op 9 januari 1994 in Putten weer terug bij het arrondissementsparket Zutphen. Uitgangspunt bij het verdere onderzoek was het sporenmateriaal (o.a. sperma) dat destijds op het lichaam van het slachtoffer werd aangetroffen.

16 juni 2006 - Arrondissementsparket Zutphen

Gezien de ernst van het gepleegde strafbare feit, de ontstane maatschappelijke onrust en het uitblijven van het gewenste resultaat is tevens een zogeheten review uitgevoerd met betrekking tot het opsporingsonderzoek.
Een review is een analyse van de gemaakte opsporingshandelingen. Hierbij wordt onder meer gekeken of er gezien de huidige stand van de wetgeving, de wetenschap of de techniek aanvullende onderzoekshandelingen te verrichten zijn. De review is uitgevoerd door van buiten het regiokorps en het parket komende deskundigen van politie en OM, aangevuld met externe deskundigen.
Op basis van de uitkomsten van de review en de aanbevelingen die het reviewteam heeft gedaan is besloten om het opsporingsonderzoek door te starten met een nieuw team. Politie en OM willen hiermee zeker stellen dat alle mogelijke opsporingshandelingen - ook in het licht van ontwikkelingen van wetgeving, wetenschap en techniek - zijn en worden verricht.
In de TV uitzending van Opsporing Verzocht  heeft de politie de kijkers gevraagd om informatie, die in een nieuw onderzoek naar deze moord boven tafel is gekomen. Met name de fietsroute die het slachtoffer door Putten volgde is in de uitzending zorgvuldig gereconstrueerd. Met de tips naar aanleiding van de TV uitzending hoopt de politie de moord uit 1994 alsnog op te kunnen lossen.



Hoger Beroep Gerechtshof Arnhem   Uitspraak: 10 november 2011  

Over 4 alternatieve scenario’s, waarvan 3 ingebracht door Ruud van Boom, advocaat van 'de Onwetende' waaronder een scenario waar de overleden anonieme getuige 8064 een mogelijke rol speelde.

Citaten uit het arrest: 
- "De raadsman heeft diverse alternatieve scenario's gepresenteerd, inhoudende dat een ander of anderen dan verdachte Christel Ambrosius heeft of hebben verkracht en vermoord. Daartoe heeft hij zich beroepen op aanwijzingen in het strafdossier. In dit kader heeft hij ook tal van verzoeken gedaan.
Het hof overweegt en beslist daaromtrent het volgende.
Uit het dossier blijkt dat er na de onherroepelijke vrijspraak van [naam A] en [naam B] en vóórdat verdachte in beeld kwam, zeer uitgebreid onderzoek is gedaan naar de verkrachting en de dood van Christel. Vele scenario’s zijn onderzocht, er heeft een grootschalig DNA-onderzoek plaatsgevonden, vele getuigen en deskundigen zijn gehoord en er zijn sporen(dragers) onderzocht.
Bij deze stand van zaken heeft ten aanzien van de verzoeken, gedaan in het kader van de gepresenteerde alternatieve scenario's, het volgende te gelden.
Eerst bij zeer ernstige aanwijzingen tegen andere personen dan verdachte in een scenario dat niet alleen niet ondenkbaar is maar ook een zekere mate van waarschijnlijkheid heeft, is nader onderzoek aangewezen. 
In het bijzonder gaat het hof in op enkele van die alternatieve scenario’s, te weten de door de raadsman bij pleidooi genoemde.
In het bijzonder ten aanzien van het 'Foetsie' scenario [naam C ] en [naam D] 
De raadsman heeft met betrekking tot dit scenario betoogd dat er een bekentenis ligt. De raadsman is van mening dat omdat hij weinig in het dossier heeft kunnen vinden over dit scenario, het niet is onderzocht. Het hof volgt de raadsman niet in deze redenering. In de eerste plaats ligt er geen bekentenis zoals de raadsman heeft gesteld. Het betreft slechts een bericht van een misdaadverslaggever waarin hij melding maakt van een anonieme bron die van [naam C] zou hebben gehoord – zakelijk weergegeven – dat deze, samen met zijn vriend [naam D] betrokken zou zijn geweest bij de dood en verkrachting van Christel Ambrosius. Bovendien volgt uit het gegeven dat in het nieuwe dossier in de zaak tegen verdachte en de in hoger beroep toegevoegde “onderzoeksbibliotheek” weinig is te vinden over deze personen, nog niet de conclusie dat er geen onderzoek naar is gedaan. Zo is DNA-onderzoek verricht bij [naam C] en heeft de vader van [naam D], aangezien laatstbedoelde is overleden, meegewerkt aan DNA-onderzoek en een verklaring afgelegd die onder meer een alibi voor zijn zoon inhoudt. De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep meegedeeld dat hij contact heeft gehad met de zaaksofficier van justitie en dat deze hem heeft verteld dat er destijds maandenlang onderzoek is verricht naar dit scenario en dat daaruit niets is gekomen.
Op grond van het bovenstaande is van zeer ernstige aanwijzingen als hiervoor bedoeld geen sprake. Daarom worden de op dit scenario betrekking hebbende verzoeken afgewezen. De noodzaak van hetgeen verzocht is, is niet gebleken, terwijl het hof zich voldoende geïnformeerd acht.
Ook overigens bevinden zich in het dossier onvoldoende aanwijzingen voor de betrokkenheid van deze personen bij de verkrachting en moord. Naar het oordeel van het hof is dit scenario niet aannemelijk geworden. 

In het bijzonder ten aanzien van het scenario II [naam E]
Op 24 mei 2011 heeft de raadsman verzoeken gedaan tot nader onderzoek ten aanzien van het scenario [naam E]. In het begin van zijn pleidooi van 12 oktober 2011 heeft de raadsman alle eerder gedane verzoeken herhaald. Later uit datzelfde pleidooi, zo begrijpt het hof, blijkt dat de raadsman er niet meer vanuit gaat dat [naam E] de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. 
Daarom behoeven de verzoeken geen beslissing meer en gaat het hof niet verder in op dit scenario.

In het bijzonder ten aanzien van het 'taboe' scenario III [naam A] en [naam B]
[naam A] en [naam B] zijn in 2002 onherroepelijk vrijgesproken. Bij pleidooi heeft de raadsman in dit kader slechts aangevoerd dat [naam A] en [naam B] in strijd met de waarheid hebben verklaard over hun aanwezigheid in het bos op zondagmiddag 9 januari 1994. 
Gelet op de onherroepelijke vrijspraak en de motivering daarvan door het hof in Leeuwarden, is er tegen hen geen sprake meer van zeer ernstige aanwijzingen in eerder bedoelde zin. Daarom worden de op dit scenario betrekking hebbende verzoeken afgewezen. De noodzaak van hetgeen verzocht is, is niet gebleken, terwijl het hof zich voldoende geïnformeerd acht.
Op grond van het bovenstaande is dit scenario niet aannemelijk geworden.

Evenmin is sprake van zeer ernstige aanwijzingen in eerder bedoelde zin tegen (een) ander(en) dan verdachte in één van de overige in het dossier voorkomende scenario’s. [scenario IV]


Vrouwe Justitia en het jongleren met 'oud' en 'vers' zaad.

In het hier bovenstaande vonnis uit 2011 gaf het hof aan, waaraan een herzieningsverzoek moet voldoen om ingewilligd te kunnen worden. Het hof liet de verdediging weten:  "Bij deze stand van zaken heeft ten aanzien van de verzoeken, gedaan in het kader van de gepresenteerde alternatieve scenario's, het volgende te gelden: "Eerst bij zeer ernstige aanwijzingen tegen andere personen dan verdachte in een scenario dat niet alleen niet ondenkbaar is maar ook een zekere mate van waarschijnlijkheid heeft, is nader onderzoek aangewezen."

Alleen een verzoek met nieuwe feiten en omstandigheden, een novum dus, zal door de Hoge Raad ingewilligd worden. Ik schreef daar al over m.b.t. het [discriminerend] bewijsmateriaal in het boek van Derksen. De door de advocaat ingebrachte alternatieve scenario's hingen als los zand aan elkaar.
Dat hij zich daarbij beriep op aanwijzingen uit het strafdossier en zelfs de twee onschuldigen uit Putten I weer ten tonele voerde in zijn pleidooi m.b.t. de onschuld van 'de Onwetende', geeft blijk van een foute verdedigingsstrategie. Het strafdossier is namelijk door de jaren heen aangepast en opgeschoond. Daar vind je geen 'zeer ernstige' aanwijzingen meer in. Dat uit de oude onderzoeken alleen de 'relevante' stukken daaruit aan het strafdossier zijn toegevoegd is volslagen absurd. Het 'taboe' is nog steeds de heersende drijfveer van Vrouwe Justitia. .
Over de 'sleeptheorie' mag niet meer gesproken worden. Het OM en de Rechterlijke Macht zijn in zowel Putten I als in Putten II de witwassers van foute interpretaties en van gesjoemel met 'zeer ernstige' forensische aanwijzingen in het oude onderzoek [ 260 ordners] die de inbreng van een 'novum' bijna onmogelijk maken.  
Tot het tij zal keren. Dat is wat Derksen wil en op meerdere fronten ook aantoont in zijn ontlastende argumenten m.b.t. de onschuld van 'de Onwetende'.
Dat siert de filosoof. 



                      De rode draad van het verhaal 
            
                                          Zondag 9 januari 1994

Dat in het boek van Derksen de tijdlijn op zondag tot 16.00u die zondagmiddag volledig buiten beschouwing is gebleven is in het licht van zijn onschuld-scenario te begrijpen. De verklaringen van de 'De Onwetende' en die van 'de Geslepene' over de zaterdagavond zijn door de auteur geanalyseerd en op waarschijnlijkheid beoordeeld. Over de inhoud van de getuigenverklaringen van zowel Christel's broer als haar moeder over zondag 9 januari 1994 is weinig naar buiten gekomen. Derksen verwijst wel naar processen verbaal die in de onderzoeksbibliotheek lagen, maar de gepubliceerde teksten daaruit zijn zeer summier. 
Rond 04.30u heeft Nataschja, haar hartsvriendin,die aan de overkant woonde, Christel voor de deur afgezet. Ze werd bij de deur opgewacht door haar moeder, die later daarover verklaarde dat ze lawaai had gehoord en naar beneden was gegaan. Haar moeder vertelde ook dat Christel die ochtend laat was opgestaan en dat ze met z'n drieën [ moeder, dochter en zoon] geluncht hadden en dat het gezellig was.
In het boek 'Verdriet zonder tranen' schreef hartsvriendin Nataschja over hun nachtelijke kroegentocht het volgende: " Ik zat eigenlijk al de hele dag te balen van Christel. Waarom liet ze niets van zich horen ? Normaal gesproken hingen we de volgende dag gelijk aan de telefoon om ons avondje stappen te evalueren. De avond ervoor waren we namelijk uit geweest tot diep in de nacht, zoals eigenlijk elk weekend. En ik vond dat ze raar deed, anders dan anders. Ze was ontzettend hyper en nerveus. Misschien had het iets te maken met die jongen die ze wel heel leuk vond, maar helaas getrouwd bleek te zijn. Nu had ze wel vaker haar buien, maar voor mijn gevoel zat haar dit keer echt iets dwars. Heel apart, en of het nu wel of niet iets met mij te maken had, tot op heden weet ik dat nog steeds niet en waarschijnlijk zal ik er ook nooit meer achter komen.
Rond 'een uur of twee' die zondagmiddag heb ik haar toch nog maar gebeld om te vragen of ze mee ging naar Paleis 't Loo in Apeldoorn, samen met mijn zus en haar Portugese vakantievriendje. Die was het weekeinde overgekomen en we waren de hele zaterdag al met hem op sjouw geweest in Amsterdam en Volendam. Maar Christel ging niet mee! We zouden voor 's avonds wel iets afspreken, ze zou mij wel bellen. En dat was ook al heel raar, meestal wilde ze altijd overal mee naartoe.
Het was een hele mooie dag kan ik mij herinneren. De zon scheen en we gingen toen maar met z'n drieën naar Apeldoorn, terwijl ik me nog steeds afvroeg wat er toch met haar aan de hand zou kunnen zijn. Tegen etenstijd waren we weer terug en mijn zusje en haar Portugese vriend vertrokken na het eten met de trein naar Rotterdam, naar het huis van mijn zusje. Ik herinner me niet meer wat ik die avond heb gedaan, het enige wat ik nog weet is dat Christel me vreselijk irriteerde. Dit vanwege het feit dat ze beloofd had mij te bellen en het gewoonweg niet deed! Als ik toen geweten had wat ik een paar uur later wist ..." [einde citaat]

Rond 14.45u is de moeder van Christel volgens haar verklaring, met de auto naar haar vriend gegaan. Haar alibi werd bevestigd door haar vriend Reyer. Op dat moment was volgens haar verklaring haar zoon bij het schuurtje bezig een band te plakken van de roze mountainbike. Dan is er nog een verklaring van een overbuurman die 'de geslepene' zag lopen met een zeer grote tas. 
De tijdlijn in Derksen's boek komt rond 16.00u die middag, pas weer in beeld. Niet lang daarna stapte het slachtoffer op haar roze mountainbike om naar later bleek naar het huis van oma te fietsen. Ze werd rond 16.15u  tijdens die rit door haar oom en tante gezien op de Bosrand. Daarna gingen deze getuigen naar de kerk. Rond dezelfde tijd ging ook Maria van der Zanden naar een middagdienst in een kerk in Putten.
Aan het rammelende alibi van 'de Geslepene' over zijn doen en laten tussen 14.00u en 18.00u wordt in het boek van Derksen jammergenoeg vanwege zijn onschuld-scenario geen aandacht besteed. Over de halte waar de broer op de bus naar Ede/Arnhem is gestapt is veel onduidelijkheid. Daar was een halte van de busroute bij die niet ver van de PD gelegen was. Dus niet in de buurt van de Huygenstraat waar het ouderlijk huis was. Over Yohyon's mogelijke betrokkenheid bij het scheppen van een alibi is hierboven al één en ander geschreven. 
 Indien 'de Kroongetuige' hem bij die halte of op de route daar naar toe heen heeft zien lopen of bij de halte heeft zien staan wachten, dan is het 'raadselachtige' van haar verdwijning in augustus 1994 zeer waarschijnlijk ook opgelost als dit misdrijf door een naaste is gepleegd. Ze kan natuurlijk ook Bas op de 'roze' mountainbike gezien hebben. In dit verhaal is die mogelijkheid een uitgangspunt. Haar fiets moest gezien de enscenering naar het huisje van oma overgebracht worden.   
Ook de verklaringen van de oma en de oom en tante uit het oude onderzoek staan er niet in. Nergens is ook bevestiging gevonden of de data van het telefoonverkeer op die dag bij deze getuigen zijn onderzocht. Mocht zo'n onderzoek wel hebben plaatsgevonden dan moet dat in de onderzoeksbibliotheek ter inzage liggen voor de advocaat. In de processen is het in elk geval niet ter sprake gekomen. Of het plotseling afzeggen van de afspraak met de anonieme getuige die middag telefonisch is gedaan of op een andere manier en pas in het onderzoek tijdens het horen van o.a. 'de geslepene' op 11 januari 1994 duidelijk werd, heb ik ook nergens kunnen vinden.   
Het was de moeder die een link legde tussen meer daders en 'mogelijke drugstransporten' en een aantal verdwenen koffers van Christel in de maanden voorafgaand aan de moord. Daar verwijst Derksen naar in zijn 'twee-foute mannen' scenario.
In het  eindprocesverbaal staat vermeld dat het resultaat van de 'expert-meeting' was dat: "Christel de dader[s] moet hebben gekend en vertrouwd".
 
Nataschja, de hartsvriendin van Christel, schreef in haar boek, gebaseerd op haar dagboeken, ook over 'foute' mannen m.b.t. het actieve seksleven van het slachtoffer. Citaat m.b.t. uitgaan: "Christel vond foute mannen veel interessanter" [einde citaat] 
Op maandag 10 januari 1994, is ze  bij de familie langs gegaan. Ze geeft daarbij ook nog informatie over de weken voor het misdrijf. 
Citaat - "Ze zaten met elkaar in de woonkamer en toen Christel's moeder mij zag begon ze meteen te huilen. Ik huilde natuurlijk ook onmiddelijk en heb een poosje bij haar op schoot gezeten. Niemand wist eigenlijk iets te zeggen. Iedereen zat met dezelfde vragen: hoe, waarom en wie ? Met de weinige informatie die we hadden deden we allerlei verschillende gissingen. Haar moeder wilde van alles van mij weten, over de avond en nacht ervoor toen we samen uit waren gegaan... Maar wat zou ik moeten weten ? Ik had mezelf ook al suf gepiekerd. Het enige wat ik wist was dat ze de laatste paar dagen anders was dan anders. Veel drukker en haastiger. De laatste dagen was ik heel veel met haar opgetrokken. Ze had een poosje vrij genomen omdat ze het vliegen eigenlijk een beetje beu was en we maakten gezellig allerlei uitstapjes. Sowieso deed ze er altijd alles aan om zoveel mogelijk thuis in Putten te zijn. De luchtvaartmaatschappij waarvoor zij werkte was gevestigd in Londen, dus er was altijd veel te plannen om in het weekend thuis te kunnen zijn. Toch lukte dat meestal nog wel." [einde citaten]

Als het een 'familiegeheim' is en dat is bepaald niet ondenkbaar, mede gezien de conclusies van Ton Derksen, dan moeten alle verklaringen van het eerste uur van diegenen die toen nooit onder enige verdenking vielen opnieuw grondig geanalyseerd worden op 'waar' of 'niet waar', want waarover niet gesproken kan worden, daarover moet men zwijgen. Gelukkig valt de wereld in feiten uiteen. Iets kan het geval zijn of niet het geval zijn en de rest kan hetzelfde blijven. In de logica is niets toevallig. Wat het geval is, het feit, is het bestaan van connecties en het geheel van de feiten bepaalt wat het geval is en ook wat niet het geval is. Iets dat logisch is, kan niet alleen maar mogelijk zijn. De logica gaat over iedere mogelijkheid en alle mogelijkheden zijn feiten van de logica. Dat geldt ook voor de verdwijning van Maria van der Zanden en de moord op Christel Ambrosius.
Of valse verklaringen van getuigen van het eerste uur in deze zaak de werkelijke tijdlijn veranderd hebben om iedereen tot de dag van vandaag te misleiden en de recherche door de jaren heen alsmaar weer, dankzij nieuwe binnen gekomen tips en nieuwe getuigen op dwaalsporen te brengen, zal, als dat het geval is, in dit verhaal voor het voetlicht gebracht worden. De feiten liegen niet en hun logische samenhang duidt erop dat de rol van 'de Geslepene' een andere is dan wat zijn verhaal toonde.  
Vage en rammelende niet sluitende alibi's, aangevuld met verklaringen van getuigen mystificeren datgene wat zich heeft afgespeeld. Het zijn de schone schijn' en de [pathologische] dubbele bindingen' tussen moeder en zoon die decennia lang ervoor gezorgd hebben dat de ware toedracht rond de dood van Christel tot nu toe verborgen is gebleven. De moeder van het slachtoffer toonde dat helder aan in haar goed voorbereide verklaring in de rechtszaal, toen 'de Onwetende' definitief werd veroordeeld. Niet verwonderlijk, want gebruik en misbruik, ook van het spreekrecht, zijn inwisselbaar. 
Het spelen van de vermeende onschuld in deze, het zich afzonderen van, de aanval op de media, op Peter R. de Vries en de uiterst laffe aanval op Nataschja, de hartsvriendin getuigen daarvan. 

"Dit is geen detectiveroman, dit is de moord op een jong meisje.”
[bron: NRC 27 augustus 2009] 

"Marijke Simon leest statig een verklaring voor in een volle rechtbank, gisteren in Zutphen. Ze is de moeder van Christel Ambrosius, het slachtoffer van de bekende Puttense moordzaak uit 1994. De moeder haalt flink uit naar de „sensatiebelustheid” van de Nederlandse media en het publiek. „Ik wil haar nagedachtenis terug. Ik wil haar in rust en vrede herinneren, privé.”
Wat volgt, is de strafeis voor Ron P., de verdachte die politie en justitie vorig jaar triomfantelijk aanwezen als de werkelijke moordenaar van de destijds 23-jarige stewardess. Aanwezig in de rechtszaal zijn ook Wilco Viets en Herman du Bois, de twee mannen die zeven jaar lang onschuldig vastzaten voor de moord." 
Voordat de officier van justitie aan haar strafeis begint, maakt de moeder van Ambrosius gebruik van het spreekrecht voor nabestaanden van slachtoffers. Ze is gefrustreerd door alle aandacht voor de zaak over haar dochter. „Het volk wil nog steeds brood en spelen.
Ze licht één persoon in het bijzonder toe, zonder hem bij naam te noemen: misdaadjournalist Peter R. de Vries, die ze cynisch omschrijft als de „crème de la crème van de Nederlandse crimefighters”.
Ze beschuldigt hem onder meer van het maken van pijnlijk realistische reconstructies in haar woonplaats. Ook zou De Vries in een helikopter een paar meter boven haar terras hebben gevlogen. „Zijn methodiek overschrijdt alle vormen van fatsoen”, concludeert ze. De misdaadverslaggever zou in zijn onderzoek zijn stempel op heel Putten hebben gedrukt. „Mijn dorp is nu zijn koninkrijk.”
De volledige tekst van de verklaring van Marijke Simon zal hier later worden gepubliceerd. 

De 'Wetende' over Nataschja als de giftige slang.

"Ook Nataschja van der Stelt, een vriendin van Christel die een boekje schreef over haar ervaringen na de dood van de stewardess, heeft het verbruid bij Simon. “Deze dame wentelde zich behaaglijk in de journalistieke interesse en buitte haar 'fifteen minutes of fame' ten volle uit.” Simons heeft nu het gevoel een “adder aan haar borst gekoesterd te hebben”, omdat ze van der Stelt na Christels dood erg gesteund heeft." [einde citaat]
Van der Stelt publiceerde begin 2008 het boek: ‘Verdriet zonder tranen’ over de moordzaak en dat verscheen vlak voor de aanhouding van de veroordeelde )"

Het echte 'adderbroed' in deze toonde zich in het venijnig schrijfsel van de moeder,  waar bij het opstellen daarvan haar zoon zeer nauw betrokken was. Het is wijzen naar anderen en eigen handen in onschuld wassen, gedrag dat tot nu toe dagelijks  zichtbaar is, gedrag ook dat nooit zal veranderen. 
Dat het boek belangrijke informatie bevat lijdt echter geen enkele twijfel. 
Neem bijvoorbeeld deze passage over een vriend van Christel uit haar dagboek van 7 februari 1994, bijna een maand na de moord: "En wat moet ik met G.? Hij kwam zomaar langs en vroeg hoe het ging en hij wilde met me naar de begraafplaats. Maar ik wil nog niet naar je toe, pas als er een mooie steen ligt. Wel lief dat hij langs kwam en hij had zelfs een bosje bloemen bij zich. Niet te geloven."
Of deze G. gelinkt kan worden aan de anonieme getuige 8064, die in de rechtszaal 'Gert' werd genoemd, is zeer wel mogelijk. Diens zeer vage alibi over rondcrossen in het bos is, zoals al hierboven aangegeven, na zijn dood door zijn vader voorzien van een ander alibi, van een andere inhoud dat tevens diende als bevestiging ervan.  Scenario 'Foetsie' noem ik het maar. Daarover later meer. 

Na de rechtszaak veranderde Nataschja van baan en verhuisde ze naar elders, weg van Putten, waar niemand haar kende. Het hoger beroep in 1995 heeft ze niet bijgewoond. De 'adder', zoals Nataschja door de moeder van haar vriendin werd genoemd, schrijft in haar boek: "dat er ook weinig rekening werd gehouden met de nabestaanden. Het is al die tijd eigenlijk alleen maar over de daders gegaan, maar dat komt waarschijnlijk omdat wij de publiciteit niet zochten en juist alles en iedereen zoveel mogelijk ontweken. Toch irriteerde mij dat mateloos. Het had best anders gekund."  Nog twee citaten: "Af en toe ging ik wel bij haar moeder langs en dan hoorde ik het laatste nieuws' en " In 2001 [ na de vrijlating van de twee onschuldigen]  ging ik nog eens bij Christels graf kijken. Tot mijn verbijstering stonden er bloemen bij het graf waaraan een kaartje bevestigd was met de tekst: Wij weten wel beter'. Tot op de dag van vandaag houdt het me bezig wie dat gedaan heeft. Nog een mysterie dus."
En op bladzijde 83 schrijft ze, nadat een nieuw rechercheteam was samengesteld en het onderzoek heropend was, het volgende: "In de tussenliggende tijd had ik geen contact meer met Christel's moeder of broer. Dat had ik zelf afgekapt. Achteraf gezien vond ik dat ze zo vreemd en gelaten reageerden en elke keer als ik bij hen was geweest, voelde ik mij beroerd en depri. Eigenlijk had ik gewild dat ze wat meer voor de zaak gestreden hadden. Je wilt als moeder toch weten wie je dochter heeft vermoord ? Daar doe je toch alles voor, dan geef je toch de mooiste foto die je hebt en niet die rare foto die steeds weer getoond werd op de televisie. Wie herkende haar daar nu van ? Ik wil hen niet veroordelen, maar ik kon en kan het nog steeds niet begrijpen. Zo waren er meerdere dingen die ik niet kon rijmen. Ze zeiden bijvoorbeeld dat Christel's ex-vriend de meeste zaken voor hen regelde en dat vond ik ook heel raar. Wat moest die man opeens weer in hun leven. Wel wist ik dat Christel de laatste paar weken voor haar dood weer af en toe contact met hem had en met hem afsprak, maar uit was uit. Het 'vrije' leven zoals ze het toen leidde vond ze veel interessanter. Het waren voor mij allemaal vraagtekens. 
"Op een bepaald moment leerde ik mijn man kennen, toevallig ook nog bij hen thuis en daar waren ze niet erg positief over. Dat heeft voor mij de doorslag gegeven. Het was beter voor mij om geen contact meer met hen te hebben. Zij stonden zo volstrekt anders in het leven dan ik. Uiteindelijk maakte ik voor mezelf uit waar ik me prettig bij voelde. Ik had al genoeg aan mijn hoofd zonder al die vaagheden van hun kant" 
Op bladzijde 84, na de heropening van het onderzoek, dertien jaar na de moord, schrijft ze: " Is het echt oplosbaar of ligt de waarheid dichterbij dan je denkt ? Ik weet het niet en misschien wil ik het ook niet weten". [einde citaten]

Die ex-vriend, en voor de moeder de ideale schoonzoon, was Yohyon van Z. Derksen noemt hem één keer bij zijn voornaam in zijn boek. Of de auteur in zijn 'twee foute-mannen' scenario de Mr. Z, waarvan ook een forensisch spoor is aangetroffen, daarmee aanduidt, zal wel niet het geval zijn. Of deze ex-vriend in PUMO ook benaderd is om vrijwillig dna af te staan heb ik echter niet kunnen achterhalen. In dit verhaal zet ik deze 'person of interest' in de auto met Amerikaans kenteken die door een getuige is gezien in het bos bij het huis van oma.
De vriend die 'de Geslepene' misschien naar het busstation in Ede heeft gebracht.
Dit ex-liefje verwerkte de naam 'Ambrosius' in zijn later opgerichte bedrijf "Emrys" door te verwijzen naar het beroemde mythologische Welsh-verhaal over 'Merlin'. Daarvoor was hij in een leidinggevende functie werkzaam bij het familiebedrijf  'Brezan Automaterialen".
 Opvallend is dat ook zijn vader in een verklaring genoemd wordt. In het pleidooi van de advocaat staat daarover het volgende: "Die zondagmiddag meldde oma om 17.54 uur aan de politie dat zij haar kleindochter dood had gevonden. De moeder van Christel was nog niet op de hoogte. Moeder was die zondagmiddag naar haar vriend gegaan, Reijer Pl.. Die zondagavond om 18.30 uur kwam Henk S. aan de deur van Reijer Pl. Binnengekomen vertelde hij dat Christel dood was. Vervolgens is er eerst gebeld met de vader van Yohyon van Z. (zie map verklaringen ’94 oud, p. 101) en vervolgens heeft de heer Reyer Pl. Bas gebeld, zonder op dat moment te vertellen dat Christel dood was. Vervolgens is Reijer naar Velp gereden (drie kwartier heen) en heeft Bas opgehaald (drie kwartier terug). Pas in de auto onderweg naar Putten werd Bas geïnformeerd over de dood van Christel."
Bas stelde in zijn verklaring dat hij om 16.43 in de bus naar Velp stapte." Bij welke halte en of het tijdstip juist was, is nooit duidelijk geworden. 
Uit het pleidooi van de advocaat daarover nog het volgende:
 
"'Map 1, p. 491, verklaring Bas 17 oktober 2005: “Yvonne van G. heeft verklaard dat zij in de loop van de middag/avond van 9 januari 1994 naar Putten heeft gebeld en dat zij Bas aan de telefoon kreeg. Wat weet jij daarvan? U vertelt mij een stukje uit de passage van Yvonne.
PV 0311141030.GEL: “Ik zou Christel die zondag nog spreken, het ging over een broek die zij gekocht had en welke vermaakt moest worden, en belde naar het ouderlijk huis van Christel. Ik kreeg Bas aan de lijn. Dat was rond 5 uur halfzes, het was niet eerder. Ik vroeg naar Christel. Hij vertelde dat ze er niet was. Ik vroeg hoe laat ze kwam. Hij zei dat ze niet meer kwam omdat ze om het leven was gekomen. Ik dacht dat hij een grapje maakte. Ik zei dat ik hem niet geloofde en dat ik later wel zou terug bellen. ik belde ’s avonds rond 7 uur weer op, ik kreeg het toen weer te horen. Toen kreeg ik Bas opnieuw aan de lijn. Ik hoorde toen dat er een moord was gepleegd. Dit gesprek was langer. ik voelde in de tussenliggende uren dat iets heel er fouts was. Bas vertelde dat er recherche was.”
Antwoord Bas:
Ik kan mij dit gesprek niet herinneren.”
Getuige Van G. verankert haar herinnering aan het feit dat zij die zondag Christel nog moest spreken in verband met het vermaken van een broek.
Als haar verklaring klopt, dan is Bas in de middag thuis geweest en heeft hij tegen Van G. gezegd dat Christel dood was, terwijl dit pas om 17.54 uur door oma aan de politie werd gemeld en pas veel later die avond door Reijer Pl. aan Bas.
Als de verklaring Van G. klopt, dan heeft Bas daderinformatie gedeeld. Dat wil nog niet zeggen dat hij Christel zelf heeft vermoord, maar minstgenomen wél dat hij meer weet."

                                         
                                   Het kan verkeren

                     over datgene wat over het hoofd is gezien.

De rode draad in dit verhaal leidt naar een beeld dat meer overeenstemt met de werkelijkheid. Op grond van de feiten doemt er namelijk een andere plaats delict op. Niet, zoals vanaf het begin voetstoots is aangenomen, het huisje van oma in het bos, maar het ouderlijk huis aan de Huygenstraat wordt hier gezien als mogelijk de PD. Daar waar het allemaal begon en waar Christel door 'de Geslepene' niet lang na 14.10u [ het telefoontje van Nataschja] onverwachts van achteren werd aangevallen en met 'waarschijnlijk' een riem gewurgd. Of de verwurging gelinkt kan worden aan ''met voorbedachte rade, acht ik niet aannemelijk. Zelf ga ik er nog steeds vanuit dat het niet de bedoeling was maar voortvloeide uit wat de familie te weten was gekomen over 'de Onwetende' en de seksrelatie met Christel.
Zonder de verplaatsing van het bewusteloze slachtoffer en de daar gepleegde handelingen zou het ook geen moord genoemd kunnen worden. Dat Christel daarna, in coma of al klinisch dood, om nog duistere onopgehelderde redenen op geraffineerde wijze en met [ logistieke] hulp van 'derden' van de Huygenstraat is overgebracht naar de Driewegenweg, het huisje van oma en 'de Geslepene', na de op de tweede PD verrichte handelingen, door 'derden' i.v.m. zijn alibi, naar Ede is gebracht om vanaf daar de bus naar zijn kamer in Arnhem te nemen, zal in het vervolg van dit verhaal nader toegelicht worden. 

Een filosoof moet 'het denkbare afbakenen en zodoende het ondenkbare'. Of Derksen daarin is geslaagd zal nog moeten blijken. Dat ook het 'mogelijke' moet worden afgebakend moge duidelijk zijn. In dit verhaal is er geen enkele twijfel meer over de onschuld van 'de Onwetende' , mede dankzij de naar het rijk der fabelen verwezen 'sleeptheorie' van professor Eskes en de vondst, na de arrestatie van Ron Pieper in mei 2008, van 'bloed' onder de nagels van het slachtoffer door forensisch onderzoeker Richard Eikelenboom.
De ontmaskering van 'de Geslepene', als mogelijke dader, was vanaf dat moment in dit verhaal een feit geworden. Dat zal ik hier ook aantonen a.d.h.v. analyses van de forensische conclusies m.b.t. zowel 'Oud als Vers zaad' en de handelingen die op de tweede PD zijn verricht. Een enscenering, die dus niet alleen het hof-scenario, maar ook het onschuld-scenario in een ander licht zullen stellen. 


          De 'Smoking Gun' & bloed onder de nagel
                                           
Dat de 'sleeptheorie' van getuige-deskundige Eskes door hemzelf naar het rijk der fabelen werd verwezen is meer een gevolg van foute verbeelding en de daaruit voortgevloeide foute informatie en interpretaties van anderen geweest. 
'De Onwetende' wilde dat alle 260 ordners aan het 'strafdossier' werden toegevoegd. Hij verwees daarbij naar het 'tunnelvisie' scenario van het rechercheteam en het OM in Putten I en de gerechtelijke dwaling die daaruit was gevolgd. Dat verzoek werd afgewezen vanwege de taboeïsering ervan. Om zijn 'onschuld' te kunnen aantonen is de niet alleen op het bovenbeen van Christel aangetroffen spermavlek, maar ook het, na de aanhouding van 'de Onwetende' in mei 2008, door forensisch onderzoeker Richard Eikelenboom gevonden bloed onder haar nagels van cruciaal belang. 
In Derksen's boek is de spermavlek [ 'oud'-zaad] bewijsmateriaal voor de onschuld van de veroordeelde. Hij noemt het de 'smoking gun' in deze zaak. Dat de 'sleeptheorie' in feite ging over een 'vers' daderspoor van 'de Geslepene' , is nooit als zodanig onderkend.
Dat Eskes in begin 90'er jaren als gynaecoloog de verhalen over 'oud' zaad van seksueel actieve vrouwen die al jaren op internet beschreven worden, niet kende is begrijpelijk. Voor de lezer zullen die beschrijvingen verhelderend zijn. 
De vondst van bloed onder de nagels van Christel was voor de forensisch getuige-deskundige en mede- eigenaar van het commerciële bedrijf "Independent Forensic Services, [IFS] van Richard Eikelenboom en Selma, zijn echtgenote, als een natte droom, die in de emails al door mij voorspeld werd. [de lepeltheorie] Opnieuw een triomfantelijk feit voor het hof-scenario van het OM. Wederom een 'vers' daderspoor dat aantoonde dat het slachtoffer zich verweerd had tijdens het plegen van het misdrijf in oma's huis. De geloofwaardigheid van het verhaal van 'de Onwetende' werd daarmee een fabeltje. De fantast was vanaf dat moment de enige dader, een insluiper, die betrapt werd en besloot deze kroongetuige om te brengen om aan vervolging te ontkomen. 

Na die vondst ontving Richard Eikelenboom via zijn IFS-website in Colorado, USA, een bericht met daarin o.a. concrete informatie over een 'raadsel' in een forensisch onderzoek in de USA m.b.t. een coldcase over een seriemoordenaar. Een zedendelinkwent. Op het lichaam van één van zijn slachtoffers werden enkel bloedvlekken gevonden. Dat speelde zich begin 80'er jaren af. Dat er geen sperma werd aangetroffen werd een raadsel in deze coldcase. Het denkbare, dat wat ook voorspeld werd, werd deel van het ondenkbare. Onderzoek met nieuwe [ nu verouderde] technieken in die jaren toonde echter aan dat de gevonden 'bloed'sporen in feite bloedprofielen waren, afkomstig van sperma van de seriemoordenaar. Het raadsel was ontrafeld. Behalve deze info, werd Richard Eikelenboom ook geconfronteerd met de uitkomsten van zijn eigen onderzoek en zijn foute interpretaties van wat hij onder de nagels had aangetroffen. Christel had zich verweerd was zijn conclusie. Later werd duidelijk dat Christel al bewusteloos was geraakt door 'de Onwetende' die haar, gezien de sporen aan de hals en op de kraag van haar waxcoat, van achteren met een riem onverwachts wurgde, voordat ze, volgens het hof, werd verkracht en daarna bewerkt met een mes om er zeker van te zijn dat ze nooit meer bij bewustzijn zou komen. Er zijn echter twee riemen op de PD aangetroffen. Die van de spijkerbroek vlgs. een procesverbaal van Akster, de eerste politieman die op de PD verscheen en zelf dna-sporen achterliet op de waxcoat, nieuwsgierig als hij was en natuurlijk de, volgens een forensisch deskundige, vermoedelijke wurgriem, een blauw-grijze ceintuur, die later hangend aan een tak van een boom werd gevonden en na vier maanden vernietigd werd.
Die aan de broek is blijkbaar nooit onderzocht op greepsporen. Nergens vond ik in Derksens boek een verwijzing daarnaar. Misschien ook een 'verdwenen' riem.
Of oom Henk Simon daar een duistere rol bij speelde is bepaald niet uit te sluiten zoals ik eerder al heb vermeld. Ook dit familielid was op de PD en veroorzaakte daarna o.a. het lint-incident door met zijn auto bij aankomst de oprit op te rijden en de wagen half in de garage, half in het donker parkeerde en er later, achteruit over de oprit en door het afzettingslint weer naar zijn huis aan de Bosrand te rijden.
Diezelfde belangrijke informatie aan Eikelenboom werd ook naar het OM en de advocaat van de veroordeelde verzonden. Het OM noch de advocaat noch de getuige-deskundige Eikelenboom hebben op het bericht gereageerd. In de processen tegen 'de Onwetende'  kan de lezer echter zien wat er van die eerste vondst en het 'bloed'-verhaal is overgebleven.
De 'natte' droomvondst veranderde na de ontdekking al gauw in een vervuild dna-mengsel, waarbij 'bloed' onder de nagel nog steeds een rol speelde, omdat het delict-gerelateerd bewijsmateriaal is. En dat is waar.
In Derksen's boek wordt dat in hoofdstuk 4 onder bewijsmateriaal III: " DNA van Ron onder Christel's nagel[s], behandeld. Op zijn forensische conclusies zal ik natuurlijk nog terugkomen.  
Wie na Derksen's conclusies in een mogelijke herzieningprocedure de onschuld van 'de Onwetende' of juist zijn daderschap wil aantonen, zal, zonder ontrafeling van de zeer vage tijdlijn, de enscenering en misleiding middels forensische dwaalsporen, een niet sluitend alibi en door 'de Geslepene', op de PD achtergelaten cruciale DNA-sporen, geen schijn van kans hebben. 
Ontrafeling van de verrichte handelingen t.a.v. zowel de aangetroffen spermavlek op het bovenbeen als het bloed onder de nagel zal voor het OM betekenen dat 'de Onwetende' , de insluiper, diegene was die de vinger van het slachtoffer in haar eigen vagina heeft geduwd en zijn eigen 'oud' zaad er door zijn slachtoffer weer laten uithalen om vervolgens op drie plekken DNA sporen op het lichaam en de broek achter te laten. Een dader zichzelf door bewust verrichtte handelingen zijn dna-sporen op een presenteerblad aanbiedt aan forensische onderzoekers is een nogal zeldzaam verschijnsel bij ernstige zedendelicten. 
Voor Derksen en de advocaat van de volgens hen onschuldige veroordeelde is die handeling verricht door een onbekende in het bezit van een auto. 
Voor mij is de dader ook de vermoedelijke Lepelaar, een dwaalgast uit Putten. 
Ik noem hem gewoon 'de geslepene', diegene die ook de kroongetuige Maria van der Zanden voorgoed de mond snoerde en in het niets liet verdwijnen.   

                          
                             De insluiper die niet gezien werd                    
                             'over enscenering en misleiding'

Uit het vonnis van de rechtbank Zutphen: "Het koelbloedig tot zwijgen brengen van de belangrijkste getuige van verdachte's misdrijf, om op die manier betrokkenheid bij het delict te verhullen, moet het doel van de moord geweest zijn"
Een politieman, getuige-deskundige in het proces tegen 'de Onwetende' m.b.t. alibicontroles van potentiële verdachten: "De broer van het slachtoffer kan niet ten tijde van het delict op de PD zijn geweest"
Oud-hoofdcommissaris J. Blaauw in zijn boek: "dat de weerzinwekkende moord op Christel Ambrosius gepaard is gegaan met een ernstig zedenmisdrijf behoeft geen nader betoog"

Niemand heeft op die zondagmiddag de insluiper in de buurt van de PD gezien.
De 'Geslepene' is in dit verhaal zelf de insluiper die niet overlopen werd door het slachtoffer, zoals 'de Onwetende', volgens het vonnis, is overkomen. Nee, 'de Geslepene'  was een insluiper in vermomming, een schim met een muts op en in een waxcoat op een roze mountainbike, snel voorbij fietsend langs de Bosrand en gezien door de enige getuigen rond 16.15u, zijn oom Henk en zijn vrouw.  Die 'dachten' dat het hun nichtje was. Ze zwaaide nog, verklaarden ze. Wie ze vlak daarvoor in tegengestelde richting op weg naar een zieke vriendin niet hebben langs zien fietsen was zijn moeder, haar schoonmoeder en oma van Christel, die op de terugweg, rond 17.40u opnieuw langs de Bosrand fietste en zag dat er bij haar zoon geen licht brandde. Niemand thuis dacht ze. 's Ochtends was oma nog bij haar zoon op bezoek geweest, zo verklaarde ze. 
Om 16.00u, vlak na oma's, naar later bleek, onverwachte bezoek aan die vriendin, was op de PD door een ingestelde tijdschakelaar de schemerlamp in de woonkamer aangefloept. Niet lang daarna ziet Lydia G, een getuige uit het passantenonderzoek, 'de Bewusteloze' in dit verhaal, achter het raam op een stoel zitten en plots omhoog komen. Haar moeder heeft dat niet gezien. Die zag wel dat er een deur openstond, waardoor ze door het raam en via die openstaande deur dwars door het huisje kon kijken. Verder had ze geen personen in of om het huis gezien.  
'De Geslepene' verklaarde later dat hij niet wist waar zijn zus heenging. Zelf ging hij volgens eigen zeggen vlak na haar vertrek ook de deur uit. Helaas heeft Derksen in zijn boek geen enkele aandacht aan zijn rammelende alibi besteed. Het ontbreken van een meer gedetailleerde tijdlijn tussen 14.00u en 17.45u om zicht te krijgen op de logische samenhang van het geheel heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat uit die grabbelton w.o. de onderzoeksbibliotheek, een ander strafdossier werd samengesteld op grond van foute verbeelding. Het denkbare en ondenkbare werden niet afgebakend. Alleen wat witgewassen kon worden speelde nog een cruciale rol bij de veroordeling. 
Om de afwezigheid van 'de Onwetende' op de PD aan te tonen en in zijn boek enkel te concluderen dat de aangetroffen forensische sporen van 'de Onwetende' geen dadersporen kunnen zijn en dus niets met het gepleegde misdrijf te maken hebben, is een te voorbarige conclusie met het oog op een mogelijke herziening.
Het 'oud' zaad scenario is net als 'de sleeptheorie' volledig getaboeïseerd. Twee verstrengelde vaststaande feiten, waar, ook niet door Derksen, vrijuit over gesproken mag worden.
'Oud' zaad werd 'Vers' zaad en niemand die zich afvroeg of  'de Geslepene' misschien wist van het 'Oud' zaad. Alsof de informatie die via vele emails hierover al aan het OM was verstrekt vanaf het begin als 'niet relevante' stukken is behandeld, behalve de concrete aangedragen voor hen bruikbare feiten die in het hof-scenario werden witgewassen en verzilverd. 
Dat 'de Geslepene' en ook zijn moeder wisten van dat 'oud' zaad is nu niet langer meer uit te sluiten en wie het spoor in deze zaak terug volgt zal vroeg of laat beseffen dat het raadsel niet bestaat. 


              De verklaring van Marijke Simon
            
                                       rechtbank Zutphen 2009

"Mijn naam is Marijke Simon en ik spreek u toe als moeder van Christel. Al ruim vijftien jaar volhard ik in de door mij gekozen handelswijze, namelijk terughoudendheid in het openbaar. Maar nu, middels gebruikmaking van mijn spreekrecht hier ter zitting, wil ik proberen de verdachte en de aanwezigen een glimp te laten opvangen van wat het betekent je kind op deze mensonwaardige wijze te verliezen. Mij is vooraf duidelijk gemaakt dat dit spreekrecht inhoudt dat ik slechts mag spreken over de gevolgen van Christels gewelddadige dood voor mij als nabestaande. Dat de gevolgen in deze zaak buitengewoon veelomvattend zijn is duidelijk. Derhalve zal het niet mogelijk zijn om u een volledig verslag te doen van de gevolgen van deze misdaad en daar streef ik ook niet naar.
Christel was een bijzonder meisje. Nu vindt elke moeder haar kind het liefste, het slimste en meest bijzonder. Op deze regel vorm ik geen uitzondering. Maar iedereen die Christel gekend heeft, is het in dezen met mij eens. Christel is altijd een persoonlijkheid geweest, zij had charisma. Haar aanwezigheid bleef niet onopgemerkt, ze sprankelde van levenslust en intelligentie. Een van haar meest kenmerkende eigenschappen was haar gevoel voor humor. Christel was buitengewoon ad rem, goed van de tongriem gesneden en nooit om een snedige observatie verlegen. Haar karakteristieke humor heeft mij vaak geholpen gebeurtenissen dragelijk te maken. Ik stelde mij haar spitsvondig commentaar voor en kon vervolgens weer even door, met een bitterzoete glimlach.

Christel is slechts drieëntwintig jaar geworden en heeft niet de kans gekregen haar potentieel waar te maken. Drieëntwintig jaar leefde ze haar leven, ten volle, te midden van familie, vele vrienden en collega's. Drieëntwintig jaar was Christel van ons.
Op 9 januari 1994 veranderde dit. Vanaf 19 januari 1994 was Christel niet langer van ons. Het verlies van een kind, op welke wijze dan ook, is voor iedere ouder praktisch onoverkomelijk. Maar op 9 januari 1994 werd mijn dochter vermoord. Deze schrijnende gebeurtenis en de nog altijd voortdurende nasleep hiervan hebben mij mijn kind ontnomen en tevens diepe en onuitwisbare sporen getrokken in mijn leven en in dat van mijn zoon.
Ik heb altijd het volste vertrouwen gehad in het optreden van het Openbaar Ministerie en de politie. Ook begrijp ik dat justitie, uit hoofde van haar beroep, soms beslissingen moet nemen die voor de nabestaanden niet prettig zijn. Desalniettemin kreeg ik als moeder het gevoel mijn rechten op mijn kind onmiddellijk verloren te hebben. Christel werd meegenomen en pas na drie dagen kreeg ik haar te zien. Het OM nam de regie in handen en van mij werd een afwachtende houding verwacht. Daar heb ik het heel moeilijk mee gehad.
In het algemeen heb ik in de afgelopen vijftien jaar de indruk gekregen dat justitie haar werk zeer serieus neemt en uiterst zorgvuldig uitvoert. Toch heb ik bepaalde acties van justitie als zeer tactloos en onnadenkend ervaren. In 2002 moest ik mijn terrein openstellen voor een schouw ter plaatse. En van alle 365 dagen uit het jaar werd dit uitgerekend georganiseerd op 9 januari, Christels sterfdag. Ook het feit dat meneer De Vries een dag eerder dan ik werd gebeld inzake de arrestatie van de huidige verdachte beschouw ik als uitzonderlijk ongepast, evenals de vipbehandeling die hem ten deel viel tijdens de daarop volgende persconferentie. Ik geloof niet dat het vinden van de huidige verdachte op het conto van meneer De Vries bijgeschreven kan worden. Ik wil hier eerder een pluim uitdelen aan de Tweede Kamer, die eind 2004 wet DNA-onderzoek bij veroordeelden heeft aangenomen. Deze DNA-bank heeft het mogelijk gemaakt meneer P. te arresteren.

De legio rechtszittingen, in eerste aanleg, in hoger beroep en de vele herzieningsverzoeken en tot slot de rechtszaak in Leeuwarden hebben een zware wissel op mij en mijn familie getrokken. Iedere keer werd alles weer opgerakeld en kregen wij opnieuw veel te verwerken. Ook voor mijn moeder was dit een zware tijd. Mijn moeder is degene geweest die Christel heeft moeten vinden. Daarna kon zij niet langer in haar eigen huis blijven wonen en heeft, door de omstandigheden gedwongen, haar intrek genomen in een aanleunwoning. Ook zij leefde in de overtuiging dat de daders hadden bekend en hun straf hadden ontvangen. De rechtszittingen in hoger beroep en de herzieningsverzoeken waren aan mijn hoogbejaarde moeder niet mee uit te leggen. In gesprekken met mij en een vriendin gaf mijn moeder aan dat de dood haar welkom zou zijn, als uitweg in een wereld die zij niet langer kon begrijpen. U zult zich kunnen voorstellen hoe moeilijk dit voor mij was om dit te horen.
Er zullen ontegenzeggelijk fouten gemaakt zijn, maar het is niet aan mij om daar nu een oordeel over te vellen. Er is echter een zeer kwalijke fout gemaakt. Het foutieve onderzoek verricht bij het FLDO met betrekking tot het DNA gevonden op Christels lichaam heeft tot gevolg gehad dat de recherche Christels familie nader onder de loep ging nemen. Met name mijn zoon werd met argwaan bekeken en bovendien stevig verhoord. Later bleek echter dat gevonden DNA geen enkel overeenkomst vertoonde met dat van Christel en haar familie. Mijn zoon heeft deze ervaring dus onnodig moeten doorstaan.
Over de vorige verdachten wil ik niet teveel zeggen. Dat doen anderen wel voor hen of zij zelf, uitvoerig en bij iedere mogelijke gelegenheid. Nooit zal ik echter kunnen begrijpen waarom zij de bekentenissen hebben afgelegd waarvan ik de gruwelijke details ondanks de vrijspraak nooit en te nimmer zal kunnen vergeten. In mijn optiek hebben zij de rechtsgang hierdoor ernstig belemmerd.
Zoals ik hiervoor reeds gezegd heb, heb ik vertrouwen in justitie en politie nooit verloren. Tot voor kort werd mij nog veelvuldig verzekerd dat er geen fouten waren gemaakt en dat men in de vorige verdachten de verantwoordelijken voor mijn dochters dood gevonden had. Deze informatie geloofde en vertrouwde ik. Dat betekent dat ik jarenlang heb moeten leven met de vermeende wetenschap dat de moordenaars van mijn kind waren vrijgelaten, vrijgesproken en met een gevulde bankrekening weer in mijn dorp kwamen wonen. Omdat ik confrontaties wilde voorkomen, kon ik niet langer op een prettige manier deelnemen aan het dorpsleven of mijn boodschappen doen bij de plaatselijke middenstand. Er werd een complete mythevorming rondom deze personen gecreëerd. Ik moest toezien hoe zij werden opgehemeld en alle aandacht en ruimte kregen om hun zorgvuldige geselecteerd verhaal te doen. Dit alles gebeurde zonder enige consideratie of respect voor het ware slachtoffer, Christel.
En vanaf mei 2008 is het allemaal opnieuw begonnen. Er werd een nieuwe verdachte gevonden na ruim veertien jaar. Het lukte ons niet om daar direct opgetogen over te zijn. Het idee, dat wij hetgeen wij de afgelopen veertien jaar allemaal hebben meegemaakt, opnieuw moesten doorstaan, onderdrukte elk positief gevoel. Wederom werd alles opgerakeld, en weer werden wij als getuige veelvuldig gehoord. Ik kan alleen maar hopen dat dit keer al onze vragen zullen worden beantwoord en dat er geen onduidelijkheden blijven bestaan. Het feit dat meneer P. zich blijft beroepen op zijn zwijgrecht op aanraden van zijn raadsman meneer Van Boom is voor ons zeer frustrerend. Dit draagt ook zeker niet bij aan de verwerking van het gebeurde.
Vanaf het allereerste begin heeft de Nederlandse pers zich buitengewoon geïnteresseerd getoond. Haar niet aflatende aandacht voor werkelijk ieder detail, hoe klein dan ook, uitte zich op verschillende manieren. Ten eerste is er een stroom van artikelen verschenen waarin de gevoelens van de nabestaanden hoegenaamd geen enkele rol spelen en de auteurs zich niet gehinderd voelden door enig menselijk of zelfs maar journalistieke integriteit. Ik heb mij vaak buitengewoon bezeerd aan de nietsontziende manier waarop tegemoet werd gekomen aan de sensatiezucht van de lezer of de kijker ten behoeve van verkoop of kijkcijfers. Het “brood en spelen” uit het oude Rome gaat nog altijd op. Voorts werd en wordt geen enkel middel geschuwd om aan informatie en beeldmateriaal te komen. Het Nederlands journaille leeft kennelijk in de overtuiging dat zij recht heeft op ieders volledige medewerking. Rouwende nabestaanden blijken een niet beschermend prooi te zijn. Wat betreft de rol van de pers in mijn leven na Christels dood is het onmogelijk om volledig te zijn. Ik zal volstaan met enkele voorbeelden die wellicht duidelijk kunnen maken in welke mate wij als nabestaanden door de pers genadeloos achtervolgd zijn.
Zo heeft de begrafenisondernemer die Christels uitvaart verzorgd heeft door zijn opmerkzaamheid weten te voorkomen dat een journalist vermomd als politieman foto's heeft kunnen maken van Christel in haar kist. Ook zijn er stukjes gepubliceerd waarin mijn zoon ten onrechte beschuldigd werd van betrokkenheid bij de dood van zijn zusje. Wellicht kunt u proberen in te voelen wat dat betekent voor moeder en broer. Journalisten die trachtten mijn erf te betreden, weigerden te vertrekken, zich ophielden in de bosjes, vrienden, familie en buren belaagden: alles heb ik meegemaakt. En na alle schrijfsels die in in de afgelopen jaren onder ogen heb gekregen, heb ik voorgoed de illusie verloren dat in de journalistiek de waarheid van wezenlijk belang is.
De crème de la crème van de welig tierende misdaadverslaggeverij is natuurlijk onze crimefighter des vaderlands. En uiteraard heb ik veel te stellen en te stellen gehad met de bewuste misdaadverslaggever. Op gegeven moment heeft deze man zich niet langer alleen tot doel gesteld de vorige verdachten vrij te krijgen, maar leek hij ook een persoonlijke vete uit te vechten met 'die moeder'. Die moeder die het recht meende te hebben niet mee te werken aan zijn programma's en en die de privacy van Christel en haar familie wilde beschermen. Deze verslaggever heeft mij bij verschillende gelegenheden veel onnodige pijn bezorgd. Hij achtte het bijvoorbeeld journalistiek noodzakelijk om zijn televisie-uitzendingen te larderen met opnames van mijn dochters graf. Een graf wordt door velen beschouwd al een privémonument voor een dierbare, waar buitenstaanders niets te zoeken hebben. Deze meneer dacht daar anders over. Bij een gefilmde reconstructie voor mijn woning werd een fietsend meisje ingezet dat op de rug gezien sprekend op Christel leek. Terugkomend van mijn werk zag ik dit meisje fietsen en ik riep in een reflex mijn dochters naam. Ik wilde voorkomen dat ze het huis binnen en haar ongeluk tegemoet ging. Een seconde later besefte ik weer dat mijn dochter dood was. Als laatste voorbeeld noem ik de helikopter die luttele meters boven mijn terras hing en van waaruit filmopnames werden gemaakt voor zijn programma. Het nut hiervan ontgaat mij tot op heden.
Tegenwoordig lijkt mijn dorp wel te zijn verworden tot het koninkrijk van deze verslaggever. Hij bekritiseert de burgemeester en beheerst kritiekloos de plaatselijke pers. En als hij geen boek in ontvangst neemt, reikt hij wel een prijs uit. Mocht deze meneer ooit getroffen worden door dementie en zijn eigen adres niet meer weten, ben ik ervan overtuigd dat hij mijn dorp en mijn woning nog wel zal weten te vinden.
De manier waarop de pers met het grootste gemak de persoonlijke integriteit en leefsfeer van Christel schaadt, brengt in ons leven veel onrust teweeg. Onzorgvuldig en speculatief schrijven en spreken over een dode die geen verhaal zal komen halen en zich niet meer verdedigen kan, overschrijdt alle normen van fatsoen. Waken over Christel is derhalve een taak geworden die ik samen met mijn zoon op mij heb moeten nemen. Wij hebben de beslissing genomen niet zelf publiciteit te zoeken. Wij hebben ervoor gekozen om daar waar mogelijk de pers juridisch te bestrijden uit eigen middelen. Helaas is er verder niemand die nabestaanden hierin steunt en bijstaat.
Deze taak, als beschermer van Christels nagedachtenis en bewaker van haar privacy hebben mijn zoon ook sterk geremd in het in het nastreven van een carrière. Hard gewerkt heeft hij altijd. Hij zocht echter wel werk dicht in de buurt, voor het geval hij thuis nodig was. Het voorbereiden en volgen van de talrijke rechtszaken, het omgaan met de pers, het veiligstellen van onze privacy lieten hem weinig geestelijke ruimte voor werk dat paste bij zijn intellectuele capaciteiten.
De vele publicaties met betrekking dood dochter hebben ook tot gevolg dat praktisch iedereen in Nederland wel iets van de zaak af weet. Men heeft de klok horen luiden maar weet niet waar de klepel hangt. Men heeft een mening, ongenuanceerd en ongefundeerd en ook alle moderne middelen om die mening te delen met de rest van Nederland. Op internet zijn derhalve vele sites te vinden waarop jan en alleman ondeskundig meespeculeert over de toedracht van het gebeurde en daarbij een taalgebruik en woordkeuze hanteert die ongemeen kwetsend en grof zijn. Ook dit is allemaal toegestaan.
En het blijft niet alleen bij het ongebreideld uiten van een mening en speculeren op het web. Er zijn ook mensen die een bezoek aan het bos en het 'moordhuisje' zien als een uitje. Regelmatig vond en vind ik nieuwsgierige particulieren voor mijn huis, op mijn terrein of bellend aan de voordeur, die verwachten dat zij welwillend te woord worden gestaan en met interessante, sappige details huiswaarts kunnen keren. Nog niet zo heel lang geleden reed er een volgeladen busje uit Limburg rond in het Putterbosch en vroeg de bestuurder mij waar hij het huisje van de moord kon vinden. Ik laat het nu bij deze voorbeelden.
Aan deze mensen zou ik willen vragen zich te realiseren dat het hier niet gaat om een willekeurige, fictieve detectiveroman, maar om een jonge vrouw die daadwerkelijk bestaan heeft met familie en vrienden die nog altijd verdriet hebben van haar dood. Het is zeer pijnlijk voor mij en mijn zoon om steeds maar weer geconfronteerd te worden met deze morbide en ongegeneerde nieuwsgierigheid.
Ook in het dorp Putten heeft de dood van Christel veel onrust teweeg gebracht. De verdeeldheid die in het land bestond heerste sterk uitvergroot in Putten. Sommige Puttenaren denken dat ik als moeder een rol speel in de opsporing en sporen mij aan deze of gene handelswijze te volgen. Weer anderen gebruiken Christels dood voor persoonlijk gewin. Zo bood een Amsterdamse tandarts mij aan mijn woning voor een zacht prijsje over te nemen zodat ik niet langer dagelijks met verdrietige herinneringen zou hoeven leven. Ik moet er niet aan denken wat er gebeurd zou zijn als ik mijn ouderlijk huis inderdaad verkocht had aan een buitenstaander. Fantasie schiet vermoedelijk tekort.
Niet alleen vreemden hebben mijn kind tot een winstgevend of interessant object gemaakt. Ook een vroegere uitgaansvriendin van Christel meende, zonder enige waarschuwing vooraf, na ruim veertien jaar nog te moeten meeliften met de publiciteit en de publieke interesse die de zaak nog altijd genereert. Ze schreef een boekje getiteld ' Verdriet zonder tranen' en pikte haar graantje mee. Deze dame wentelde zich behaaglijk in de journalistieke belangstelling en buitte haar 'fifteen minutes of fame' ten volle uit. Zo kon ik op televisie zien hoe zij met behulp van Derek Ogilvie probeerde mijn dochters geest op te roepen. Dit voelde echt als een aanval uit eigen kamp. Als ik nu terugdenk aan de vele manieren waarop ik dit meisje na Christels dood tot steun ben geweest kan ik helaas geen andere conclusie trekken dan dat ik een adder aan mijn borst gekoesterd heb. En wederom werden steeds schaarser wordende privézaken nodeloos aan de massa prijsgegeven.
Tot slot: dit alles duurt nu al ruim vijftien jaar. En de dag waarop voor mij, mijn zoon en mijn familie de rust zal terugkeren is niet bij benadering aan te geven. Want ik verwacht niet dat met deze zitting de openbare behandeling en bespreking van de dood van mijn kind afgelopen is. Vermoedelijk zullen er nog meer rechtszittingen en onderzoeken volgen. Ik voel mij moedeloos als ik daaraan denk.
Ik wil mijn dochter terug. Helaas is dit niet mogelijk. Maar ik wil in ieder geval haar nagedachtenis terug, zonder de inmenging van derden. Ik wil mij haar in rust en vrede herinneren, in de beslotenheid van mijn eigen gedachten en in de wetenschap dat de aanstichter van dit onheil zijn gerechte straf ondergaat.

Deze verklaring heb ik afgelegd middels het uitoefenen van mijn spreekrecht als nabestaande in de strafzaak R. P. Ik ben niet bereid deze verklaring, mondeling of schriftelijk, verder toe te lichten." [einde citaat]
                                               

          
                         januari 1994   - -  - -  -  - - - augustus 2009                

   "van 'Onwetende' tot 'Aanstichter' van dit onheil"

Onwetend zondigt men niet. Ook in Putten, een nogal gesloten christelijke dorpsgemeenschap, zal men dat beamen. Dat de veroordeelde 'moordenaar' en 'zedendelinquent' moet boeten voor zijn zonde, elk feit waarvan schuld het gevolg is, maar onwetend was van het gevaar dat hem als geheime minnaar dreigde is dankzij de openbaringen van Marijke Simon in haar speech aan het oppervlak gekomen. Het onzichtbare, het verborgene het versluierde is zichtbaar geworden en kan door de mens benoemd worden, van een betekenis voorzien. Niet alleen in deze zaak draait het om verschijnen en verdwijnen. Alles in dit oneindig evoluerende universum draait daar om. Daar is geen ontkomen aan. Er is alleen maar leven. We verschijnen en op een dag verdwijnen we weer. 
Over datgene waarover niet gesproken mag of kan worden, moet men zwijgen. Wie moest zwijgen moest zich afzonderen om te voorkomen dat, wat geheim moet blijven, zich zou ontvouwen. 
De nabestaanden kregen die kans in Putten I met de snelle aanhouding en latere veroordeling van twee onschuldige mannen. De dwaling was tot aan hun vrijlating voor de nabestaanden een godsgeschenk.
Twee onwetenden, die dankzij een door getuigen geziene groene mercedes en een justitieel fantasieverhaal werden opgeofferd om de derde 'onwetende', de 'oud zaad' leverancier en geheime minnaar van het slachtoffer te vrijwaren van enige verdenking. Zijn naam moest 'geheim' blijven, want anders was de ware toedracht aan het licht gekomen. 
De zaaddonor zelf was de afwezige op de vindplek. Het was 'de Geslepene', de hofleverancier en grondvester van het onheil die de gerechtelijke dwaling had kunnen voorkomen door zijn zwijgen te verbreken, maar ja, 'de geslepene', de vermoedelijke 'Lepelaar' kon ten tijde van het misdrijf niet op de PD geweest zijn, ondanks zijn DNA-sporen op de plek waar zijn oma, de moeder van Marijke Simon, haar kleindochter, zoals in de verklaring staat, heeft moeten vinden.

De tragische dood van de getuige en verdachte 8064 uit het 'Foetsie' scenario en de verklaring van zijn vader m.b.t. het alibi van zijn overleden zoon en afgestaan dna dat vergeleken moest worden met andere gevonden dna-sporen van nog onbekende sporen en geen match opleverde, wil in dit verhaal niet zeggen dat hij geen logistieke of andere rol speelde bij bijv. het overbrengen van 'de Bewusteloze'. 
Dat deze getuige ongewild bij deze zaak door 'de Geslepene' betrokken werd is bepaald niet uit te sluiten. Een vriend, tevens ex-vriendje van Christel om hulp vragen en er aan toevoegen, beloof me er met niemand over te spreken, brengt de getuige in een moeilijk parket. Belofte maakt schuld. Hij moet liegen en draaien om aan een mogelijke vervolging wegens betrokkenheid te ontkomen. Een paradoxale schier onhoudbare positie. Al helemaal als hij pas later te weten kwam dat Christel vermoord was.
Of getuige 8064 in het proces, die in januari 1994 al als 'verdachte' werd bestempeld naar aanleiding van zijn afgelegde afwijkende verklaringen over zijn doen en laten die zondagmiddag, een vermoeden had dat 'de Geslepene' zelf iets met het misdrijf te maken had, is zeker niet uit te sluiten. Over deze domineeszoon staan in het pleidooi van de advocaat vele verklaringen die o.a. zijn relatie met Christel en Bas duidelijker maken. 
Vriendschap is een natuurlijke dubbele binding, één van de vele, die samen een web van verbindingen vormen waarin elk mens als het ware gevangen is. Door iets of iemand kan zo'n dubbele binding al een pathologische worden, zoals die tussen de moeder en zoon tot op de dag van vandaag. Een onneembare vesting qua gelaagde structuur van de communicatie, interacties en gedragingen m.b.t. de inhoud en de betrekkingen. 
Familiebetrekkingen behoren tot een plan waarop de gewone regels van beoordeling en gedrag niet van toepassing zijn. Ze vormen een labyrint van spanningen, ruzies en verzoeningen, waarvan de logica met zichzelf in tegenspraak is, waarvan de ethiek stamt uit een gezelligheidsjungle en waarvan de waarden en criteria verwrongen zijn als de gekromde ruimte van een in zichzelf besloten heelal. Het is een heelal verzadigd van herinneringen. Herinneringen waaruit geen lessen zijn getrokken, verzadigd van een verleden dat geen richtlijn verschaft voor de toekomst. Na elke crisis en verzoening begint in dit heelal de tijd immers opnieuw en wijst de kalender altijd het jaar nul aan. Achter elke voordeur is een ander circus. Een broeinest van gespletenheid.
 
De getuige 8064, de domineeszoon, is op die zondagmiddag zeer waarschijnlijk verstrikt geraakt in een familieweb van dubbele bindingen, waardoor hij in een  schijnbaar onhoudbare positie kwam te verkeren. 
Misschien heeft hij, naast zijn vage motorcross verhaal vlakbij de Driewegenweg  die middag rond het 'tijdstip' van de moord, zijn auto uitgeleend of samen met zijn vriend de zeer grote tas naar oma's huis overgebracht zonder te weten wat er werkelijk inzat. Op de dinsdag na de moord is hij nog met een vriend uit Ermelo op de crossmotor naar de PD, het huisje van oma gereden. Volgens de advocaat om waarschijnlijk sporen te wissen. 
De bandensporen op de oprit werden o.a. door oom Henk, de ooggetuige, gewist. Hij was, zoals al bekend, ook de veroorzaker van het lintincident, alsof hij meer wist over hoe de zaak door de vermoedelijke dader is afgehandeld. 
'De Geslepene' zal, als het zo is gegaan, niet rouwig over de natuurlijke verdwijning van zijn vriend zijn geweest. In zijn verklaring beweerde de broer van Christel dat hij een paar dagen voor de moord dat hij voor het laatst contact met de 'domineeszoon had gehad. Dat was toen ze samen op de Veluwe edelherten wilden spotten. 
 
Dat in dit verhaal, het ouderlijk huis en de 1e PD aan de Huygenstraat werd verruild voor de officiële PD aan de Driewegenweg was een logische en vooral strategische stap van de vermoedelijke dader. In de Huygenstraat begon het onheil en raakte Christel door verwurging in coma. Voor 'de Geslepene', die zijn eigen geheime 'liefje' wurgde, moet dat nog altijd een gruwelijke gedachte zijn. Ook het review-team was  op de hoogte van de 'rode' draad in dit verhaal en Jan Blaauw vroeg zich dan ook af: “Kan het ook zijn dat – gezien de bestaande ‘seksverhalen/verhoudingen’(zonder daarover nu in detail te treden) – er zich die zondagmiddag tussen ongeveer 14.45 uur (vertrek Marijke S.) [opmerking raadsman: de moeder van het slachtoffer] en 16.05 in de woning van Christel een gebeurtenis heeft voorgedaan waarbij, behalve Christel en Bas nog een derde (man) [op afspraak?] betrokken is geweest? Kan Bas zich door een en ander hebben gecompromitteerd? Korter geformuleerd: Kan het vertrekpunt van het hele drama ook in de H....straat (...) hebben gelegen? Wellicht is er aanleiding op dit punt nog eens wat verder te filosoferen.” 

[Pagina 617- review team 2005]                                                                                                                            Daar is, zoals al opgemerkt, helaas nooit meer verder over gefilosofeerd.

Uit het pleidooi: Nataschja over 'de Geslepene', 27 november 2003, pagina 52 aanvullend p-v 17 dec 2008:

“Zo is een keer voorgevallen dat Bas zijn zusje bespiedde onder de douche, hij heeft zelfs foto’s gemaakt. Christel heeft mij dat verteld. Dat was een paar maanden (2 a 3) voor haar overlijden. Christel was hartstikke kwaad. Ik heb die foto’s nooit gezien, er is een rel geweest over het rolletje.” 

Die verhuizing na het overlijden van oma van de Huygenstraat naar de Driewegenweg veroorzaakte in het dorp nog wel enige ophef, vooral over wat de moeder bezielde om te gaan wonen op de plek waar haar dochter werd vermoord en gevonden. Men vond dat onbegrijpelijk. In een zeldzaam, misschien wel haar enige interview met een journalist heeft ze daar op gereageerd met o.a. dat, als ze het huis [familie-erfgoed]  zou verkopen, ze behalve haar dochter ook haar eigen ouderlijk huis, waar ze opgroeide, haar herinneringen aan toen, langzaam kwijt zou raken. Dat wilde ze niet. Het was haar zoon die zijn moeder overhaalde het huis van oma niet te verkopen, maar er samen te gaan wonen. In afzondering, weg van de sociale controle. Een huis in het buitengebied, waar ze de nagedachtenis van Christel beschermen en hun privacy zullen bewaken. Een huisje in het bos, waar, voor de verhuizing, 'de Geslepene' al zijn intrek had genomen, toen Maria van de aardbodem verdween.
Misschien ligt Maria er wel begraven. Op een afgerasterd lap grond, waar 'de Geslepene' , als heersende 'Cerberus', er tot nu toe voor gezorgd heeft dat de verdwenen kroongetuige de onderwereld niet kan verlaten en dat de levenden er niet kunnen binnentreden, behalve zijn moeder die hem dagelijks zijn honingtaartje brengt. Een plek, een plaats delict, nog altijd in nevelen gehuld en tot aan zijn dood verboden toegang voor onbevoegden  
 
            
                                       
          'De 'schone' sliphet 'verdwenen bloedspatje' 


Uit het vonnis: "Het hof is - mede op grond van de verklaringen van twee deskundigen t.w. prof. van Seumeren, gynaecoloog, en dr. Barten, uroloog, -  van oordeel dat, als de lezing van verdachte juist zou zijn en de op 9 januari 1994 aangetroffen zaadcelsporen in en op het lichaam van Christel afkomstig waren van zaterdagavond 8 januari 1994, er ook zaadcelsporen in de slip hadden moeten zitten. Dat is echter, zoals gezegd, niet het geval. Dit betekent dat het er voor moet worden gehouden, dat die zaadcelsporen dateren van na het tijdstip waarop Christel fietsend is gezien, zondagmiddag 9 januari 1994 omstreeks 16.15u."

Christel heeft dus op zaterdagvond geen seks met 'de Onwetende' gehad.
Of de moeder van 'de Geslepene' daar ook zo over dacht, toen ze haar dochter die nacht rond 04.30u bij de voordeur opwachtte, is zeer twijfelachtig. Een verbale confrontatie met wat zij te weten was gekomen, mede gelet op wat oma tegen de ambulancemedewerkers zei over 'foute' mannen' nadat ze haar kleindochter vond, ligt meer voor de hand. Al helemaal als de dorpsroddel over haar actieve seksuele gedrag in en buitens huis ervaren werd als een aantasting van hun eer en goede naam in de dorpsgemeenschap. Daarbij kwam nog de door Christel afgewezen, maar voor haar moeder ideale schoonzoon Yohyon van Zantwijk, die Christel, zoals we hebben kunnen lezen in 'Verdriet zonder tranen' al wel weer enkele malen had ontmoet. Verzoening was echter uitgesloten schreef haar hartsvriendin.  
Dat de naaste familie toen al wist van haar 'geheime' minnaar is veel waarschijnlijker in dit verhaal. Achter de voordeur was het meer een broeinest dan een gezelligheidsjungle.
Nadat ze uit bed was gekomen hadden ze gezellig geluncht verklaarde de moeder. Ook dat moet dan als leugenachtig worden beschouwd. Gezellig kan het in dit verhaal niet geweest zijn. Ze hebben elkaar natuurlijk gemeden of gezwegen.
Toen Nataschja om 14.10u die middag belde had ze, volgens het strafdossier, de pyjama nog aan en geen zin om die middag mee te gaan naar 't Loo in Apeldoorn.
Ze had dus vermoedelijk nog niet gedoucht. Of ze al een schone slip droeg of nog die van het stappen aanhad, of geen slip is dus niet duidelijk. Aannemelijk is wel dat ze de vermoedelijk vuile slip na de seks met 'de Onwetende' in de wasmand of op haar kamer heeft achtergelaten. Ze zal zich misschien toen al even gedoucht hebben om zich daarna om te kleden en op te maken om te gaan stappen. Haar moeder noch haar broer waren rond die tijd aanwezig, dus die wisten niet of ze gedoucht en/of zich verschoond had of niet. 
Ze werd in elk geval zonder slip gevonden. Die verdwenen 'schone' slip zat in de broek die bij haar lichaam gevonden werd en daar zaten weer DNA-greepsporen van haar broer op en een bloedvlekje van 'de Onwetende' aan de binnenzijde ervan. Bewijsmateriaal voor het hof-scenario, dat hier echter aan de verrichte handelingen van de Lepelaar op de vindplek gelinkt wordt, net als het 'verdwenen' bloedvlekje in haar slip. .
Zijn in twee stukken gebroken melktandje werd in het midden van de kleine woonkamer op het vloerkleed gevonden. Hoe lang het daar gelegen heeft en oma dat niet heeft zien liggen of met de stofzuiger heeft opgezogen, daarover kon 'de Geslepene' in zijn verklaring na de ontdekking daarvan, pas na de vrijlating van de twee van Putten, niets zeggen. Dat wist hij niet. Hij zou het, dacht hij, ongemerkt verloren hebben toen hij bij oma op bezoek was geweest. Wanneer dat bezoek dan was wordt nergens vermeld. Dat hij al die jaren verzweeg dat het zijn melktandje was is zeer veelzeggend.
  
Zoals hierboven onder de kop 'Justitie blunderde in Putten' al is beschreven, gaf de advocaat, Mr. Geert-Jan Knoops, van de twee van Putten in de herzieningszaak al aan dat in 2002 pas bekend werd dat er in de 'schone' slip een miniscuul bloedvlekje was aangetroffen. Dat de 'schone' slip, net als de gevonden riem, daarna is vernietigd, is natuurlijk een flagrante schending van wat wettelijk in het strafrecht is vastgelegd m.b.t. een eerlijke procesgang.   
Dat in de rechtszaken tegen 'de Onwetende' de 'schone slip' als bewijs nog steeds een belangrijke rol in het hof-scenario speelde, is werkelijk absurd. 
Een forensische ontdekking onvermeld laten als zijnde 'niet relevant' en de slip vernietigen en daarna de slip weer inbrengen en 'schoon' verklaren in het strafdossier om met behulp van twee getuige-deskundigen de rechters te misleiden is een walgelijke ondermijning van een zuivere procesgang. 
De verrichte handelingen m.b.t. de spermadruppel en het bloedvlekje aan de binnenkant van de broek duiden al op een mogelijk 'vers' daderspoor en maken het zeer waarschijnlijk dat ook die latere 'verdwenen' vondst in haar slip een 'vers' daderspoor van de Lepelaar was 
Of het Christel's bloed in dat 'verdwenen' bloedspatje kan zijn geweest, vermengd met de minieme spermasporen van 'de Onwetende' is niet uit te sluiten, omdat in dit verhaal vingers van het slachtoffer, door de Lepelaar in haar eigen vagina zijn geduwd en er weer uitgehaald zonder sleepsporen achter te laten, dankzij het cervixslijm. Bij die handeling kan een verwonding door nagels niet uitgesloten worden. Bij de autopsie zijn echter alleen uitstrijkjes genomen. Inwendig onderzoek aan de vagina heeft niet plaats gevonden. Het kan natuurlijk ook een bloedprofiel afkomstig van sperma van de veroordeelde zijn geweest, zoals al hierboven nader is uitgelegd.  

                          Andere forensische sporen 


Op de trui die Christel droeg, werd niet alleen een schaamhaar [#35] van een onbekende man, donor A. genoemd, aangetroffen, maar ook een haar [#15] van donor Mr.16221. De trui was van haar moeder zo bleek later. Op de hals van het slachtoffer werd van deze zelfde Mr.16221 ook nog een loshangende haar [#17] aangetroffen. Of het DNA-profiel ook vergeleken is met het misschien vrijwillig afgestane DNA van haar vriend, als hem dat verzoek is gedaan, heb ik niet kunnen achterhalen. 
De ingehuurde forensisch deskundigen hadden genoeg materiaal om hun interpretaties aan de rechters kenbaar te maken, waarbij Richard Eikelenboom als groot aanhanger van het hof-scenario, enkele aangetroffen haren aan de veroordeelde toe wilde schrijven als zijnde mengprofielen. Het IFS versus het NFI.
Dat witwassen van interpretaties had vooral betrekking op Mr. X en Mr. Z. 
Het boek van Derksen bevat daarover meer details, die ik hier niet uitgebreid voor het voetlicht zal brengen, maar hieronder geef ik voor de lezer toch wat nadere informatie over dat gesteggel in het proces.  
Van Mr. X vond men in het schaamhaar van Christel, een 'verontreinigd' schaamhaar [#22]. Waarschijnlijk het gevolg van contaminatie door zaadcellen van onbekende mannen. De wortel van dat schaamhaar is van Mr.X. en de schacht van die schaamhaar van Mr. Z. en is, volgens de eindconclusie na nieuw onderzoek in 2002 van het Forensisch Laboratorium voor DNA onderzoek, het FLDO in Leiden, niet afkomstig van de donor van het sperma, 'de Onwetende' en ook niet van het slachtoffer.
De moeder van Christel zei in haar verklaring daar het volgende over: "Het foutieve onderzoek verricht bij het FLDO met betrekking tot het DNA gevonden op Christels lichaam heeft tot gevolg gehad dat de recherche Christels familie nader onder de loep ging nemen. Met name mijn zoon werd met argwaan bekeken en bovendien stevig verhoord. Later bleek echter dat gevonden DNA geen enkel overeenkomst vertoonde met dat van Christel en haar familie. Mijn zoon heeft deze ervaring dus onnodig moeten doorstaan."
Derksen concludeert dat die vondst van schaamhaar #22 niet delict gerelateerd is. Hij voegt daaraan toe dat de vondst waarschijnlijk iets zegt over het actieve seksleven van Christel.
Dat bleek ook uit nog vier andere haren die werden aangetroffen, namelijk #53, #56, #64 en #78. Dat leverde voor deze haren gemengde mtDNA-profielen op, behalve voor #78. Dat is een partieel gemengd mtDNA-profiel. Geen enkele link met 'de Onwetende'. Haar #53 wordt gelinkt aan 1 persoon: Mr. B'. De andere profielen zijn elk van ten minste 2 personen t.w. Mr. C. en Mr. D. voor #56, voor haar # 64 voor Mr. C of Mr. D en Mr. E. en voor #78 Mr. F. en Mr. G. Uit Derksen's boek: "Deze haren zijn op de PD gevonden en zouden op zondag op de PD terechtgekomen kunnen zijn. Maar het hoeft niet". Het is mogelijk. [einde citaat] 

Alleen Mr. A. en Mr.16221 koppelt Derksen aan een 'verdachte' en 'waarschijnlijke " relatie met de PD op zondagmiddag.

Als het rammelende alibi van 'de Geslepene' na 14.10u die zondagmiddag nog verwijzingen bevat naar een snackbar [ het twee fietsen-verhaal] en een nabije bushalte en dat is het geval, dan is het zeer wel mogelijk dat hij daar voor vertrek van de WC gebruik heeft gemaakt en 'haren' uit de plee heeft verzameld om te dienen als verwarrende dna-dwaalsporen, want alleen sporen van 'de onwetende' en van hemzelf op de vindplaats van het lichaam zou sowieso vraagtekens en ernstige verdenkingen oproepen.
Het is denkbaar en zelfs mogelijk, mede gezien de situatie waarin hij zich bevond, nadat hij zijn zus onverhoeds, misschien wel in huis of al met haar waxcoat aan in het schuurtje bij de fietsen, nadat hun moeder met de auto weg was gegaan, van achteren heeft aangevallen en gewurgd tot ze bewusteloos raakte. 
Ze zal, gezien de ontstane situatie, het huis hebben willen ontvluchten. Dat hij een band aan het plakken was of tegenover zijn moeder deed alsof is nooit ter sprake gekomen. Hun latere verklaringen waren i.v.m. hun alibi's op elkaar afgestemd om het ouderlijk huis te vrijwaren van welk onderzoek dan ook. 
Feit is dat hij, zeer waarschijnlijk ook in een panische staat en onder tijdsdruk, een aantal zeer dringende problemen moest oplossen om aan vervolging te ontkomen w.o. vervoer van zijn 'bewusteloze' slachtoffer, het verplaatsen van de werkelijke PD naar een vindplaats, die door derden dan als PD zou worden beschouwd. En dan natuurlijk nog het overbrengen van de roze mountainbike, van achtergebleven kleding en schoeisel. De oma vertelde al heel snel aan een latere getuige dat de laarsjes van Christel keurig naast elkaar bij haar lichaam stonden. De waxcoat lag over het naakte onderlichaam en haar broek met een waarschijnlijk meegenomen 'schone' slip erin, ook. De Lepelaar zou dat kunnen bevestigen, maar over datgene waarover 'de Geslepene' niet kan spreken, daarover moet hij zwijgen, zolang de onterechte veroordeelde achter slot en grendel zit. Voor de familie is de zaak gesloten en zit de aanstichter van het onheil terecht vast. 
Misschien wordt het tijd om 'Cerberus', onze agressieve helhond, te confronteren met 'wettelijke bevoegde' personen die dat 'onroerend' erfgoed' van hogerhand mogen betreden. En wat als er stoffelijke resten worden aangetroffen die van Maria, de verdwenen kroongetuige blijken te zijn. Het bewijs dat raadsels in deze twee onopgeloste zaken niet bestaan zou dan worden blootgelegd en bevestigd. 
Bij de kist durfde 'de Geslepene' zijn dode zus niet aan te raken. Directe aanraking probeerde hij op de vindplaats ook te vermijden door met haar vingers 'oud' zaad uit haar eigen vagina te halen en met een mes haar linker pols [ enkele snijwonden] en daarna haar hals [een steekwond en enkele snijwonden] te bewerken.  
Aan wat in het verleden blijkbaar, als de gelegenheid zich voordeed, in het verborgene aangeraakt kon worden, als gevolg van een vermoedelijk al jarenlange 'pathologische' seksuele dubbele binding, waarbij 'de Geslepene' de overheersende rol vervulde, kwam op 9 januari 1994 een onverwachts einde.

Wat 'de Geslepene' die zondagmiddag bezielde dat te doen wat hij deed en niets gedaan heeft om het tij te keren door geen alarm te slaan, is niet raadselachtig, nooit geweest ook. Zelfs voor zijn moeder verzweeg hij, als beschermheer tegen  aantasting van de eer en goede naam van de familie, wat hij na de verwurging heeft gedaan om te voorkomen dat de ware toedracht boven water zou komen.  
Alle onderzoeken, ook die na de DNAmatch met 'de Onwetende' werden, dankzij de liegende en slimme dader, uiteindelijk een dood spoor. Wegens gebrek aan bewijs, of, zoals dit verhaal aantoont, doordat iets cruciaals over het hoofd is gezien.
Dat geeft niet alleen een scherp beeld van zijn geslepenheid, maar tevens van zijn gespleten 'geest', zijn gespleten 'tong' en van de grondnevels om zijn schedelhuis, dat verscholen ontoegankelijk moeras waarin hij zijn geheimen verborgen hield.    Zijn moeder zei tijdens haar spreekrecht in de rechtszaal dat haar dochter sprankelde van levenslust. Of dat ook achter de voordeur het geval was begin januari 1994 is ook in nevelen gehuld. Voor 'de Geslepene' had de onverwachtse woedeaanval en de geraffineerde afhandeling daarvan grote gevolgen. Zijn zus werd voor hem van lustobject na zijn gruwelijke daad een onaanraakbare en in zijn schedelhuis verschenen Eros en Thanatos, twee mythische vrienden, onlosmakelijk verbonden, om zijn herinneringen aan wat hij deed en tot nu toe over zweeg levend houden. Herinneringen die nooit gewist kunnen worden. Herinneringen die zijn dagelijkse bestaan tot aan zijn dood vorm zullen geven.  

                                          Letterlijk en figuurlijk 
                 
                        "Om de tuin geleid"

Het is niet aan mij om de lezer ervan te overtuigen dat niet de veroordeelde maar  'de geslepene' in dit verhaal de gewaande of de 'ware' dader is.
Mocht er ooit een herziening komen en deze zaak opnieuw door een rechtbank in behandeling worden genomen, pas dan zal blijken of dit verhaal over de verdwijning van Maria van der Zanden op 6 augustus 1994, mede heeft geleid tot inwilliging van het zeer waarschijnlijk door de advocaat van de veroordeelde nog in te dienen herzieningsverzoek. 
Het is aan Vrouwe Justitia om, datgene wat al die tijd over het hoofd is gezien, te beoordelen om het voor politie, het OM, de betrokken getuige-deskundigen en de Rechterlijke Macht schijnbaar 'onontwarbare beeld' van het mogelijke, dankzij de door de dader[s] verrichte handelingen, nu eindelijk volledig te ontrafelen en bloot te leggen om tot een zuiver gefundeerd vonnis te komen, dat recht doet aan wat al vanaf de vondst van het slachtoffer zich op de PD toonde en aangetroffen werd.  


                   "De spijkerbroek" & "de Lepelaar" 

Op https://books.google.nl kan de geïnteresseerde lezer in het boek 'De Puttense moordzaak' van Jan Blaauw de meer gedetailleerde beschrijvingen vinden van wat op de plaats delict, het huisje van oma aan de Driewegenweg in Putten op zondag 9 januari 1994, is aangetroffen. Toen was dus nog niet bekend dat pas na de verwurging het slachtoffer verkracht en daarna met mechanisch geweld om het leven werd gebracht.  
Dat de zgn. 'schone' witte slip, die in de spijkerbroek van het slachtoffer werd aangetroffen, voorgoed is verdwenen en het daarin aangetroffen en beschreven bloedspatje, weggemoffeld in het strafdossier dus ook niet via een dna-profiel aan een persoon te koppelen was, zal door de Hoge Raad niet als 'novum' beschouwd worden. De vernietigde slip was, volgens het hof, schoon en zal voor eeuwig schoon blijven. Als discriminerend bewijsmateriaal voor het hofscenario kan het nog wel een rol spelen als ' a slip of the pen', maar meer ook niet. Het 'witwassen' van een witte slip met een bloedspatje is waarachtig geen peuleschil. 
De forensische vondsten op de PD en in en op de spijkerbroek daarentegen tonen aan dat de 'Lepelaar' daar zijn 'verse' dadersporen heeft achtergelaten. Over de gevonden dna-greepsporen van 'de Geslepene' op de broek is geen enkele twijfel mogelijk. Op de 'broeksband' en bij het 'knoopsgat' werden greepsporen van haar broer aangetroffen. Over de riem en mogelijke sporen daarop, die door dorpsveldwachter Akster en bekende van de familie Simon, in zijn procesverbaal  werd beschreven is in het boek van Derksen niets te vinden.  
Het was Richard Eikelenboom, toen nog werkzaam bij het NFI, die een bloedvlekje  heeft onderzocht dat aan de binnenzijde van de spijkerbroek ter hoogte van de onderkant van de linker bil werd aangetroffen. Derksen noemt het in zijn boek 'de bloedlocatie' en heeft na bestudering van een foto daarvan uit het strafdossier, deze locatie op een lagere plaats gesitueerd, nl. ongeveer 10 centimeter beneden de kontzak. Hij voegde daaraan toe dat die plek correspondeert qua locatie met de achterkant van het linker bovenbeen.
Derksen vraagt zich af hoe waarschijnlijk het vanuit het hofscenario is dat de hand van de dader de bloedlocatie heeft aangeraakt. In dit verhaal is dat de vermeende dader, de Lepelaar, die misschien wel haar broek aanhad toen hij op de roze mountainbike zijn snode plan uitvoerde. Het was geen 'Onwetende' in elk geval. 
Dan begint de filosoof in zijn boek, net als de hofleveranciers, te fantaseren over  denkbare seksuele handelingen w.o. het mogelijke betasten van billen van het slachtoffer  nog voordat de spijkerbroek door de dader werd uitgetrokken en hij de al 'bewusteloze' Christel verkrachtte.
Een bloedlocatie gelinkt aan een mogelijk seksmotief voor de moord en volgens het hof gepleegd door een insluiper t.w. 'de Onwetende'.
 
Derksen maakt wel duidelijk dat hij niet wist van de ontdekking van Geert-Jan Knoops en het witgewassen bloedspatje in de 'schone' witte en later vernietigde slip. Hij verwijst naar de 'schone' slip die vlgs. het hofscenario, pas op die zondag na het douchen door het slachtoffer is aangetrokken. Als Christel de slip van zaterdagavond ook die zondag nog droeg dan zou er ook een bloedvlek op gekomen kunnen zijn, net als die aan de binnenkant van de spijkerbroek. De auteur koppelt dat bloedspoor aan een mogelijke veroorzaker daarvan, een 'bloedende vinger, als gevolg van 'bonkende' seks van 'de Onwetende' en zijn 'geheime' minnares op zaterdagavond. Hier wordt de mogelijkheid als veroorzaker gelinkt aan haar nagels en vagina.
Zelf ga ik er vanuit dat er helemaal geen 'verkrachting' van het bewusteloze slachtoffer in oma's huis heeft plaatsgevonden. De beschrijving in het boek van Jan Blaauw over hoe ze liggend werd aangetroffen en de plek in de hoek van de kamer, duiden meer op overbrenging van het slachtoffer en, mede door de tijdsdruk, uitgekozen plek haar daar met weinig ingrepen neer te leggen. Hier is dat weer verbonden met de rode draad in dit verhaal, dat niet Christel maar 'de Geslepene' op de roze mountainbike zat. Andere mogelijkheden worden niet uitgesloten, maar die geven wel problemen m.b.t. de tijdlijn en zijn rammelende alibi. Dat hij wist dat oma weg was wordt hier als een vaststaand feit gezien. Helaas zijn er geen data van het telefoonverkeer onderzocht. 's Morgens was oma al lopend bij haar zoon aan de Bosrand op bezoek geweest. Toen kan ze het 'plotse' bezoek aan een zieke vriendin al aangekondigd hebben. In hun verklaringen daarover werd zowel door de moeder als de broer, het woord 'onverwachts' ingebracht. Oma heeft dat later gewoon bevestigd. Dus een leugen om iets te verhullen is zeker niet uit te sluiten.
 
De blauwe spijkerbroek lag op de groene waxcoat en was opengemaakt en voorzien van een in de lusjes gestoken riem. Een riem die daarna vreemd genoeg niet meer genoemd wordt en blijkbaar ook nooit op forensische sporen is onderzocht.
Zoals al eerder beschreven is er nog die andere riem die pas later hangend in een boom werd aangetroffen, waarbij oom Henk van de Bosrand een duistere rol speelde.
In dit verhaal is de broer, die zelf, na het vinden in 2002 van zijn in twee stukken gebroken melktandje en dna-greepsporen op de broeksband en bij het knoopsgat, verklaarde dat hij af en toe kleren van zijn zus aantrok, diegene, die dat in dit verhaal ook op die zondagmiddag heeft gedaan om samen met de waxcoat en misschien wel een muts, op zijn zus te lijken. Ook het bandplak-verhaal van de moeder hoeft niet waar te zijn. Haar zoon kan dat als smoes gezegd hebben, maar het hoger zetten van het zadel en stuur i.v.m. zijn lichaamslengte ligt meer voor de hand.
Dat bij het uittrekken van haar broek een gedeelte daarvan binnenste buiten werd getrokken i.v.m. de nauwe pijpen is zeer wel denkbaar. Daarna moest hij, net als de meegenomen 'schone' slip, zijn eigen al overgebrachte broek en overjas weer aantrekken om na afloop met natuurlijk ook zijn al overgebrachte weekendtas, liefst ongezien, te verdwijnen richting bushalte.
De verdwijning op zaterdagmiddag 6 augustus 1994 van Maria, de kroongetuige in deze zaak, toont aan dat dat laatste, dat hij ongezien in het schemerduister kon verdwijnen, zeer waarschijnlijk niet het geval was. 
De situatie op de PD zal, mede gezien de grote tijdsdruk, voor de dader een nogal hectisch gedoe geweest zijn. In elk geval kan aangenomen worden dat, als het bloedvlekje aan de binnenkant onder de linkerbil door de Lepelaar is aangebracht, de broek, waarschijnlijk het bovenste gedeelte ervan, pas na de andere twee handelingen m.b.t. het lepelen weer netjes bovenop de waxcoat is gelegd. Waarschijnlijk lag die groene waxcoat daar. zoals de advocaat suggereerde, om te voorkomen dat oma haar met ontbloot onderlijf zou aantreffen.
De 'vermeende' dader heeft dus met de vingers van het slachtoffer 'oud' zaad op haar bovenbeen en twee bloedvlekjes, waarvan de herkomst nog niet duidelijk is, aangebracht, zowel in de zgn. 'schone' verdwenen slip als aan de binnenkant van haar spijkerbroek. En dat alleen omdat in elk geval 'de Geslepene' van de 'geheime' relatie van 'de Onwetende' met zijn zus wist. 

Het discriminerend bewijsmateriaal in Derksen's boek heeft in dit verhaal over het dadergedrag op de officiële PD van 'de Geslepene' meer bewijskracht gekregen m.b.t. de onschuld van de veroordeelde Ron Pieper. Het aantal contactpunten met de werkelijkheid, zoals Derksen dat formuleert, zijn legio nu de logische samenhang ervan het beeld verfijnd heeft. 
De zgn. 'schone' slip kan uit het strafdossier gehaald worden. Daar kan alleen de Lepelaar, de forensische deskundige die het vermeldde en het OM iets over verklaren.
Het geschetste beeld toont de 'afwezigheid' van de veroordeelde op de PD aan.
Hij is niet de fantasierijke onbekende insluiper uit het hofscenario, maar zeer waarschijnlijk 'Bonky', de hier ontmaskerde 'Schotse Hooglander' met de doopnaam 'Rodney' uit Putten. Christels geheime lustobject waar ze met niemand over kon spreken. En juist dat werd haar fataal en bepaalde daarmee ook het lot van 'de Onwetende'. Hij verdween door een intieme belofte tot geheimhouding van de seksrelatie achter de tralies. 
Het slachtoffer was een sprankelende en levenslustige jonge vrouw die door een schijnbaar onvermijdelijk noodlot, bepaald door een onafwendbare duistere macht, die zelfs de goden beheerste, werd achtervolgd en dodelijk getroffen in een onbewaakt ogenblik. Onheil dat achter de voordeur begon. 

        



         "DE GRABBELTON VAN HET DENKBARE"


                 de 'cassatiebril' van de 'Hoge Raad'


"De Hoge Raad doet geen onderzoek naar feiten en omstandigheden. De Hoge Raad  gaat uit van de feiten, zoals die door het hof zijn vastgesteld zoals in deze zaak: 'de Onwetende' is de dader [ het hof-scenario] 
De Hoge Raad kijkt alleen naar of het hof het recht juist heeft geïnterpreteerd en toegepast en of het hof zijn uitspraak voldoende heeft gemotiveerd. Met andere woorden: Is het logisch/begrijpelijk dat het hof op basis van wat het heeft vastgesteld tot deze onherroepelijke uitspraak is gekomen.
De Hoge Raad kijkt dus door een specifieke 'cassatiebril' naar een zaak en zijn reikwijdte is in die zin beperkt. Cassatie is er in eerste instantie om fouten te herstellen in het belang van diegene die een cassatieberoep heeft ingediend. 
Als deze zaak zich niet leent voor cassatie dan zal de Hoge raad deze zaak niet-ontvankelijk verklaren. In het cassatieberoep mogen geen nieuwe feiten worden opgevoerd. Is dat wel het geval dan zal het beroep met een korte standaard motivering verworpen worden. 
In de herzieningszaak van Putten I werd de 'sleeptheorie' als [toevoeging mijnerzijds] 'zeer onwaarschijnlijk', zo niet als 'volstrekt ongeloofwaardig' gezien en bevonden en voorgoed ter zijde geschoven."  
Er is sprake van een rechterlijke dwaling als na een onherroepelijke veroordeling duidelijk wordt dat de veroordeling onterecht is. Bijvoorbeeld omdat er nieuw bewijs is opgedoken of omdat de echte dader heeft bekend." [bron: rechtspraak.nl]

In hoofdstuk 9 van 'Dubbel gedwaald' behandelt de auteur de waardering van het door het hof gepresenteerde bewijsmateriaal.
Het hof-scenario vs. het onschuld-scenario.
Interessant is zijn toevoeging dat er nog een derde scenario is die niet in de beschouwingen van zowel het OM als van het hof is verschenen.
Dat scenario speelt met de gedachte dat 'de Onwetende' op zaterdagavond seks met het slachtoffer had en op zondagmiddag zijn geheime liefje verkrachtte en daarna vermoord heeft. 
Volgens Derksen "biedt voor dit scenario het dossier geen enkel bewijs". 
Wie zijn verbeelding even de vrije loop laat kan zich echter voorstellen dat dan, als het slachtoffer op zaterdagavond na de vrijpartij aan de 'geheime' relatie een definitief einde maakte, de verkrachting op zondagmiddag en de handelingen daarna als zoete wraak van een afgewezen jaloerse minnaar gezien kunnen worden. In januari 1994 werd een dergelijke ontmoeting tussen twee geliefden in oma's huisje niet uitgesloten.
De insluiper van het hof als een jongeman met een foute sociale status , een afgewezen geheime minnaar, die haar misschien had opgewacht en gevolgd was en door het lint ging en ook, net als 'de Geslepene', een lepelaar werd om aan te tonen dat hij haar op zondag niet verkracht had, maar alleen gewurgd en daarna met mechanisch geweld om het leven heeft gebracht. 
De veroordeelde minnaar die, als bewijs voor zijn fantasieverhaal en de beschuldiging van verkrachting, zijn 'oud' zaad op het bovenbeen, bloed en spermasporen onder de nagels, op de broek en de verdwenen slip deponeerde door vingers van zijn minnares in haar eigen vagina te duwen en als overtuigend gelepeld forensisch bewijs op de PD achterliet. 
Het ultieme bewijs dat er geen verkrachting heeft plaatsgevonden. Geen enkel spoor van verweer of verzet van het slachtoffer. Geen vingerafdrukken van beide lepelaars, alleen maar dna-sporen en een kapot melktandje van een ooit 'onschuldig' kind. 
Gelukkig is de inhoud van de grabbelton tevens de afbakening van het ondenkbare.



                              "Zaadvocht als waarheidsserum"


In het boek besteedt Derksen in hoofdstuk 2 veel aandacht aan de ''vlek' op het rechterdijbeen van het slachtoffer, op ongeveer twee tot drie centimeter van de vaginamond. Het bevat zaadcellen van 'de Onwetende' en cervixslijm en vaginaal vocht van Christel.
Om de afwezigheid van de veroordeelde op de PD die zondagmiddag aan te tonen heeft hij zich vooral gericht op de afwezigheid van 'zaadvloeistof' op de plaats delict.
Grondig forensisch onderzoek van het NFI naar die zaadvloeistof op het linker- en rechter been, de buik, de hals en de linker- en rechterhand waren negatief. 
Datzelfde negatieve resultaat kwam ook uit de onderzochte blauwe spijkerbroek, de trui, de blouse, de bh en het slipje, op de vloer bij de benen, een mat en kussens op de bank.  
Ook een coïtus heeft een tijdlijn, waarin zaadvloeistof na een half uur niet of nauwelijks meer in de schede aanwezig is. Binnen dat half uur kan door een volgende coïtus dat vocht naar buiten worden gesleept. Versleping of uitpersing als gevolg van angst en geweld is wel mogelijk. Dat verklaarde professor Eskes bij de Hoge Raad in april 2001.
De sleeptheorie gekoppeld aan een mogelijke 'coïtus interruptus' van een derde persoon op de PD is echter nog niet uit te sluiten, omdat in de vlek door professor de Knijff ook een mitochondriaal DNA [mtDNA] spoor van een man is aangetroffen. Niet afkomstig van zaadcellen, omdat, zo staat in het boek, zaadcellen 'zeer weinig mtDNA' bevatten.  
Volgens professor Eskes kan er op zondagmiddag als gevolg van een zaadlozing op zaterdagavond geen zaadvloeistof naar buiten geperst of versleept worden.
Omdat Derksen er in zijn boek vanuit gaat dat er die zondagmiddag geen verkrachting plaatsvond en dus ook geen zaadlozing, moet de aangetroffen spermavlek' wel 'oud' zaad van 'de Onwetende' van zaterdagavond zijn.
Ondanks de negatieve uitkomsten van dit onderzoek heeft het hof van 'de Onwetende' wel een 'zedendelinquent' op de PD gemaakt. Bewezen werd verklaard dat Christel door de veroordeelde dader op de PD was verkracht, nadat ze bewusteloos was geraakt door verwurging. 
Het 'vers' zaadverhaal van het hof, ligt in Putten II onder vuur en kan in een herzieningsverzoek gewoon geduid en benoemd worden. 
De aanwezigheid van zaadvloeistof van 'de Onwetende' op de PD, zoals het hof veronderstelde, wordt door Derksen in zijn conclusies hierover naar het land der fabelen verwezen.
Een waarheidsserum zal na toedoening bij o.a. de openbare aanklagers en de rechters en raadsheren van het hof zeer waarschijnlijk ongeremde reacties op hun 'verzonnen' verhaal tot gevolg hebben.
Dan zal niet alleen duidelijk worden dat 'de waarheid' niet bestaat, maar ook genadeloos worden blootgelegd dat de 'menselijke geest' van nature corrupt is.
Overtuiging, d.w.z. bewijs of blijk van iemands schuld, of van de waarheid van iets, of het overreden tot het aannemen of geloven van iets, is in deze onopgeloste zaak
daar onlosmakelijk mee verbonden.
De onafhankelijkheid van de Rechterlijke Macht is in feite, op grond van artikel 117 van de grondwet, een verraderlijk staatsmoeras, waarvan 'de uitverkorenen' levenslang mogen genieten van 'gekunstelde' dubbele bindingen en hun daardoor verkregen macht gebruiken en/of misbruiken zonder gecontroleerd te worden of zich te hoeven verantwoorden, niet alleen over datgene wat hen van staatswege is opgedragen en door hen radicaal wordt uitgevoerd, maar ook over de ingrijpende gevolgen, voortvloeiend uit een 'definitief' vonnis waar een gerechtelijke dwaling slechts bij hoge uitzondering aan het licht gebracht mag worden om het rechtssysteem en de rechtsstaat te beschermen.

                          
                     Mr. 16221 op de Plaats Delict


Op het lichaam van het slachtoffer werden 4 forensische sporen aangetroffen van een blijkbaar tot nu toe onbekende man, Mr. 16221 genoemd. In hoofdstuk 11 besteedt Ton Derksen daar veel aandacht aan. Opvallend is dat de auteur in zijn inleiding daarover zich afvraagt of deze sporen 'de Onwetende' vrijpleiten van de moord op Christel Ambrosius en voegt daar in de volgende zin aan toe, dat hij het niet als zijn taak ervaart een dader aan te wijzen. Begrijpelijk vanuit het onschuld-scenario, maar die persoonlijke onthulling kan erop duiden dat de identiteit van Mr. 16221 toch bekend is. Misschien wel door het vrijwillig afstaan van dna. Op deze website, over de verdwijning van Maria van der Zanden, worden, voorzover via de media openbaar gemaakt of in het strafdossier staan vermeld, wel gewoon namen genoemd.
Vandaag heb ik daarover een emailbericht aan de advocaat van 'de Onwetende' verzonden. Daar zal geen antwoord op komen, mede gezien zijn reactie zo'n acht jaar geleden op een email dat ging over de vondst van 'bloed onder de nagels' door Richard Eikelenboom van IFS. De lezer heb ik daar al eerder over geïnformeerd.
In de 'spermadruppel' op het bovenbeen werd door forensisch onderzoeker de Knijff een mtDNA profiel aangetroffen met kenmerk 16221. Richard Eikelenboom, toen nog werkzaam bij het NFI, vond daarin een mtDNA-profiel van Christel. Het NFI trof ook een autosomaal DNA-profiel van 'de Onwetende' aan. Het ingeschakelde LGC in Londen vond van de veroordeelde nog een Y-chromosonaal-profiel aan.

Bij de ingang van de vagina vond professor de Knijff mtDNA van Christel, een Y-chromosoom profiel van de veroordeelde en een mtDNA-profiel van Mr.16221. Een ongemengd profiel. De substantie waaruit het profiel is verkregen, kunnen geen zaadcellen zijn. Geen sperma dus. Welke substantie het dan wel is wordt niet duidelijk. Derksen brengt dan 'speeksel' in als mogelijkheid in. De auteur gaat er vanuit dat Mr.16221 niet een vrouw. maar zeer waarschijnlijk een man moet zijn en verwijst daarbij naar het actieve seksleven van het slachtoffer. Verder geeft hij aan dat dit profiel bij duizenden andere mensen, zowel vrouwen als mannen, kan worden aangetroffen. 
Op de trui, die van Christel's moeder was, werd haar #15 gevonden en op de hals van het slachtoffer een loshangende haar #17. Beide haren gaven een gemengd mtDNA profiel van zowel Christel als Mr.16221.
Derksen omschrijft deze sporen van Mr. 16221 als 'delict-gerelateerd'. Zijn aanname is dat deze onbekende man op die zondagmiddag op de PD moet zijn geweest. 

Mitochondriaal DNA wordt via de vrouwelijke lijn doorgegeven, al zijn er uitzonderingen. De vraag is dus wie is de moeder van Mr. 16221. In zijn boek laat  Derksen weten dat forensisch deskundige Richard Eikelenboom " alles in het werk leek te stellen om Mr. 16221, als derde persoon, naast Christel en 'de Onwetende' weg te werken". Dat deed deze 'hof'leverancier door o.a te verwijzen naar het verschijnsel 'heteroplasmie', d.w.z. dat sporen van de veroordeelde verschillende mtDNA profielen kunnen hebben. Professor de Knijff achtte dat echter erg onwaarschijnlijk. Behalve deze poging tot witwassen achtte de aanhanger van het hof-scenario  het zeer wel mogelijk dat er sprake kon zijn van contaminatie. Het OM greep dat laatste aan om te verwijzen naar o.a. de afwezigheid van beschermende kleding in 1994. Iedereen kan het spoor vervuild hebben volgens de officier van Justitie in haar requisitoir in 2009.
Derksen brengt in zijn boek twee andere scenario's op tafel.  Of Mr.16221 heeft seks met Christel gehad of Mr.16221 is iemand die met een bespeekselde vinger Christel heeft bevingerd.
De lezer van dit verhaal over de rol van 'de Geslepene' in deze 'onopgeloste' moordzaak zal beamen dat dat laatste mogelijk is en misschien zelfs 'waar' kan zijn.
De vraag is wie was dan die 'derde' persoon, die door 'de geslepene' is binnengelaten om op de PD handelingen te verrichten die de dader schijnbaar niet zelf durfde te doen. Van de broer weten we dat hij zijn dode zusje in de aula niet durfde aan te raken. Bij seks is speeksel op de vinger geen vreemd verschijnsel. Het fungeert o.a als tepel-gel, of als glijmiddel voor penetratie en kan ook in dit geval als zodanig beschouwd worden. Een gemengd mtDNA-profiel is dus niet verrassend. Of het speeksel nu van een 'derde' persoon of van 'de Geslepene' afkomstig was, feit is dat het zich  vermengde met cervixslijm van Christel en 'oud' zaad van 'de Onwetende'Of het slachtoffer op dat moment al dood was is niet uit te sluiten.    
Dat een 'derde' persoon niet zijn eigen vinger, maar een vinger van het slachtoffer van speeksel heeft voorzien om die daarna in haar eigen vagina te duwen is ook niet uit te sluiten. Een 'helpende' hand om het plan van 'de Geslepene' uit te voeren, nadat het bewusteloze slachtoffer was overgebracht van het ouderlijk huis naar de vindplaats van haar dode lichaam, is zeer wel mogelijk.
Dat Richard Eikelenboom zijn eigen onderzoeksresultaten in rechtszaken, vooral in de hoedanigheid van hofleverancier, voorziet van foute interpretaties om het daderschap van aangeklaagde verdachten aan te tonen, is voor insiders in de forensische opsporing -business geen verrassing. Vaak is hij in verschillende gevoerde processen de laatste forensisch onderzoeker die nog kan bemonsteren. Daarna is bemonstering van het materiaal niet meer mogelijk. Een vrijbrief voor gesjoemel met de resultaten. Dat was dus ook het geval met de vondst van bloed onder de nagel[s] van Christel. Zijn conclusie was dat Christel zich op de PD verzet en verweerd had. Later werd vastgesteld dat het slachtoffer door verwurging al bewusteloos was toen ze volgens het hof werd verkracht door Ron Pieper.
Volgens Eikelenboom is de veroordeelde ook de donor van die gevonden sporen bij de ingang van de vagina en in de spermadruppel op het dijbeen aan de buitenzijde van de vagina en dat vanuit zijn vaste overtuiging dat 'de Onwetende' nog voor het  vonnis werd geveld wel de dader moest zijn.  
Dat 'de 'derde' persoon ook diegene was die 'mechanisch geweld', waarschijnlijk een mes gebruikte om bij de linker pols en in de hals, snijwonden en een steekwond  toe te brengen waardoor het slachtoffer stierf, is bepaald niet ondenkbaar. Zowel op de trui als in de hals werden de twee al genoemde haren #15 en #17 van Mr. 16222 gevonden.
Die 'derde' persoon moet in elk geval een goede bekende van 'de Geslepene' geweest zijn.
Of dat ook een vriend uit zijn eigen kennissenkring was, bijv. uit zijn stamcafé of een vriend van de familie, of ver familielid, of misschien, net als de overleden getuige 8064 en Yohyon van Zantwijk, een zich niet gemeld hebbend ex-liefje van Christel, dan wordt er een web van [pathologische] sociaal-genetische dubbele bindingen zichtbaar.
Een web waarin 'de onbekende helper[s]' op een natuurlijke wijze in verstrikt is  geraakt door zijn betrokkenheid. Die persoon zal, mede gezien de grote risico's die hij liep, ook moeten zwijgen om het 'geheim' voor altijd te bewaren. Als hij zich niet als ex-minnaar heeft gemeld, dan is de kans hem via de vier sporen te vinden een stuk kleiner, als hij geen misdrijf, net als 'de Onwetende' zal begaan, waardoor hij verplicht dna moet afstaan. Wettelijk is vastgelegd dat bij vrijwillig afstaan van DNA dat profiel na het checken weer wordt vernietigd. 
Een 'match' in de DNA-databank zou, als de betrokkene zelf ooit een misdaad pleegde en verplicht DNA moest afstaan, waarschijnlijk al veel ophelderen.                 Dat zal teveel toeval zijn. 
Zonder naam blijft de vermoedelijke aanwezigheid van Mr. 16221 op de PD, zoals wel meer feitelijke gegevens, nog steeds in nevelen gehuld.   
In deze zaak gaat het niet over het wegwerken van een lijk. Was dat wel het geval geweest dan was zijn eventuele betrokkenheid allang verjaard. 
Het kan zelfs zo zijn dat een ex-minnaar gevraagd is vrijwillig dna af te staan maar dat heeft geweigerd. Aangezien 'de Onwetende' volgens het definitieve vonnis als insluiper tot de enige dader werd bestempeld, zou onderzoek naar in het politiedossier vermelde 'weigeraars' ondergebracht zijn in de lade met niet-relevante stukken.
Het is aan de advocaat om de 260 ordners door te spitten op zoek naar een mogelijk 'derde' persoon, een handlanger die misschien nog steeds van Christel hield en zijn vriend een dienst wilde bewijzen door handelingen op de PD te verrichten die hemzelf achter de tralies konden brengen. Het daderschap van 'de Onwetende' werd echter door bijna niemand nog betwijfeld. Bewijzen dat hij schuldig was vereiste niet veel verbeeldingskracht bij de Ja-knikkers in toga die moedwillig de rechten van de verdachte met voeten traden.   
Yohyon van Zantwijk verscheen nog geen dag na de moord in elk geval weer ten tonele, en heeft, volgens Nataschja in haar boek, een belangrijke rol gespeeld als steun en toeverlaat van de familie. Yohyon was, zoals al eerder vermeld, voor de moeder van Christel de ideale schoonzoon. Die was als enige buitenstaander, samen met de moeder en haar zoon, bij het sluiten van de kist aanwezig. 

Wie Mr. 16221 is zal waarschijnlijk nooit achterhaald worden. De twee 'foute- mannen in Derksen's boek die volgens getuigen het slachtoffer, toen ze op haar mountainbike onderweg was, lastig vielen en/of tegenhielden, zullen ook nooit in beeld komen. In elk geval niet in dit verhaal. Dan zouden het 'helpers' geweest moeten zijn die ervoor moesten zorgen dat eventuele getuigen misleid zouden worden. In dit verhaal zat niet Christel maar haar broer op de mountainbike, waarvan hij volgens een verklaring van zijn moeder vlak daarvoor de band had geplakt. Sinds wanneer die band lek was en wie erop zat toen dat gebeurde is niet bekend. 
Derksen concludeert in zijn laatste hoofdstuk "dat zijn analyse laat zien dat 'de Onwetende' terecht ontkent. Alle bewijsmateriaal wijst in een andere richting dan de zijne. Er is ook bewijsmateriaal dat hem expliciet vrijspreekt. Ik ga dat niet nog eens allemaal herhalen. Ik zet nog wel een keer alle bewijsmateriaal in een 'Heuer'-tabel om ons eraan te herinneren hoe veel en hoe gevarieerd  en hoe sterk het ontlastende bewijsmateriaal is.
Ik herinner ook nog aan de drie kardinale onwaarheden van de officier van justitie en het afzichtelijke gemanoeuvreer van Eikelenboom om een onbekende 'derde' uit de DNA-conclusies te werken en Ron Pieper daarvoor in de plaats te krijgen."[einde citaat]' 

De laatste zin in zijn boek over de moord op Christel Ambrosius luidt: "De veroordeling van Ron is een gerechtelijke dwaling, de tweede op rij in de Puttense moordzaak".
Of dat ook zo is en of een herzieningsverzoek gegrond verklaard kan worden door inbreng van nieuwe gegevens, zoals een 'deskundigenbewijs', is nog maar zeer de vraag. Er staat veel op het spel als er 'dubbel gedwaald' is.
Macht corrumpeert sowieso.
En een zelf bedachte doofpot meer of minder doet er niet toe.

 
                                    
        "Essentialia voor een eerlijk proces" 

Niemand is vrij van persoonlijke opvattingen over bepaalde maatschappelijke, politieke en ethische kwesties. Dat geldt, nu van een rechter een behoorlijke mate van maatschappelijke betrokkenheid wordt verwacht, zeker ook voor de rechter. Zijn opdracht, vanuit zijn onafhankelijke positie, onpartijdig te oordelen brengt mee dat hij zich van zijn persoonlijke opvattingen - met inbegrip van sympathieën en antipathieën - bewust is en blijk geeft daar bij zijn professionele oordeel afstand van te nemen. Het is de rechter zelf die in elke door hem te behandelen zaak waakt over zijn onpartijdigheid.
In een rechtsstaat wordt de roep om recht beantwoord.
In de kern betekent dit dat:
- een ieder recht heeft op toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter;
- de onpartijdigheid van de rechter in iedere situatie boven elke twijfel verheven is;
- de onpartijdigheid in alle gevallen zichtbaar is in het optreden van de rechter.

De advocaat Ruud van Boom, en nu ook Ton Derksen in zijn boek, zijn ervan overtuigd dat 'de Onwetende' geen eerlijk proces heeft gekregen als gevolg van een 'samenzwering van professionele blindgangers in toga', die in de gevoerde processen ter zitting blijk hebben gegeven dat, gezien hun definitieve vonnis, van een 'onpartijdige houding' absoluut geen sprake was.
Beiden zijn er niet alleen van overtuigd dat 'de Onwetende' onschuldig is, maar ook dat Putten II een 'dubbele dwaling' is.
Of dat ook zo is vormt de rode draad in dit verhaal, waarin Maria van der Zanden als de 'verdwenen kroongetuige' is geïntroduceerd. Een mogelijke kroongetuige die door 'de Geslepene', de hoofdrolspeler in dit 'fictieve' scenario, zeer waarschijnlijk uit de weg is geruimd.
 
Procedure in herzieningszaken.

4.15.1 De Hoge Raad slaat geen acht op een aanvullende herzieningsaanvraag noch op een verzoek tot het verrichten van (nader) onderzoek of het inwinnen van advies als bedoeld in artikel 465, vijfde lid, Sv alvorens op de initiële herzieningsaanvraag is beslist, tenzij de Hoge Raad beslist dat de aanvullende aanvraag bij de behandeling van de zaak kan worden betrokken.
4.15.2 De raadsman die de herzieningsaanvraag op de voet van artikel 467, tweede lid, Sv mondeling wil toelichten (hierna: het pleidooi), kan daartoe tegelijk met de herzieningsaanvraag bij separaat schrijven een gemotiveerd verzoek doen bij de rolraadsheer.
4.15.3 Behoudens ingeval de herzieningsaanvraag op de voet van artikel 465 Sv niet-ontvankelijk wordt verklaard of wordt afgewezen dan wel de gronden waarop het verzoek steunt ongenoegzaam zijn, stelt de rolraadsheer, gehoord de procureur-generaal, een zitting vast voor het pleidooi. Het in 4.11.4 bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
4.15.4 Een verzoek tot de in artikel 473, vierde lid, Sv bedoelde opschorting van de tenuitvoerlegging van de uitspraak waarvan herziening is gevraagd, moet schriftelijk – separaat van de herzieningsaanvraag – worden ingediend bij de Hoge Raad. De Hoge Raad beslist zo spoedig mogelijk. De griffier doet onverwijld mededeling aan de verzoeker van de beslissing van de Hoge Raad."

In juli vorig jaar ontving ik, zoals al eerder aangegeven, een email van de politie met  daarin o.a. het volgende: "Mocht uit onze informatie blijken dat nader onderzoek naar de door u gedane melding noodzakelijk is, dan zal dit onderzoek worden verricht." Of hun informatie aanleiding gaf tot daadwerkelijk nader onderzoek is mij niet medegedeeld.
 Dat er tot op heden geen onderzoek heeft plaatsgevonden naar mogelijke stoffelijke resten op de plek waar Maria begraven zou kunnen zijn, kan een veeg teken zijn.
Mocht ze daar verborgen zijn door 'de Geslepene' in dit scenario, een concrete en gemotiveerde melding die al decennia lang over het hoofd is gezien, dan zal dat zeer waarschijnlijk het overtuigende bewijs leveren, dat niet alleen de vrijgesproken Wilco Viets en Herman Dubois in Putten I, maar ook  'de Onwetende' in Putten II slachtoffer is geworden van een gerechtelijke dwaling.
Dat er door verschillende teams bij heropening van deze verdwijningszaak in al die jaren op diverse plaatsen naar haar lichaam is gezocht n.a.v. binnengekomen tips, is logisch. Al die onderzoeken leverden helaas geen enkel resultaat op. 
Dat de ingebrachte mogelijke vindplaats door justitie tot 'heilige' grond is verklaard is bepaald niet ondenkbaar, gezien de taboeïsering van de 'sleeptheorie' en de ingrijpende gevolgen daarvan in Putten II.
Of Derksen dat laatste zou onderschrijven is nog maar de vraag. Zijn fantasierijke beschrijvingen over de mogelijke ware toedracht m.b.t. de moord op Christel Ambrosius zijn gebaseerd op 'forensische sporen' van mensen zonder naam, anonieme, 'foute' mannen zonder identiteit. Dat doet me denken aan de waargenomen elementaire spookdeeltjes zonder spiegelbeeld, die in het boek 'De bouwstenen van de schepping' geschreven door Nobelprijswinnaar professor Gerard 't Hooft, vermeld worden. Deze natuurkundige heeft als liefhebberij het ontrafelen van onopgeloste misdrijven. Ook voor hem bestaat het raadsel niet.  
Voor mij is het geen liefhebberij maar eerder een morele plicht als 'historisch' gedragsonderzoeker om datgene aan het oppervlak te brengen dat sociaal-genetisch verborgen moet blijven. Dat zijn voornamelijk historische w.o. koninklijke doofpotten gevuld met familiegeheimen, waarbij nabestaanden alles in het werk hebben gesteld om de ontdekking van hun 'geschiedvervalsing' te voorkomen. 
Ook in zulke zaken ging het, net als de moord op Christel Ambrosius, over o.a. de aantasting van goede naam en eer, over valse verklaringen, vals opgemaakte documenten, genetisch afkomst, gesjoemel etc. etc.
Dat de dubbele dwaling een gevolg is, niet alleen van natuurlijke, maar ook 'pathologische' dubbele bindingen van zowel de nabestaanden van het slachtoffer als bij alle overheidsinstanties die erbij betrokken waren, zal voor de geïnteresseerde lezer al wel duidelijk geworden zijn. 
Het 'ziekelijke' in deze gaat vooral over de wijze waarop gebruik en misbruik gemaakt werd en wordt van de natuurlijke dubbele bindingen tussen mensen, een allesomvattend sociaal genetisch netwerk, een web van verbindingen, waarbij, ook in de hiërarchie van de onderlinge betrekkingen, de macht en de machtspositie van betrokkenen ervoor hebben gezorgd dat de werkelijke toedracht en de logische samenhang ervan in de rechtszaal onzichtbaar bleven of moesten blijven. 
Over datgene waarover niet gesproken kan worden, daarover moet men zwijgen. 
Niet alleen achter elke voordeur, maar ook o.a. achter de toegangsdeuren van de paleizen van justitie. 

        
             Verdachte 8064 als 'mogelijke "Versleper"               

bron: Wayback Machine, web.archive.org - Pleidooi advocaat van Boom , Putten II 

Ruud van Boom: "Het zogenaamd “overweldigende” sporenbeeld van de veroordeelde Ron Pieper bestaat feitelijk uit de restanten van 1 ejaculatie, 1 onbestemd bloedvlekje van ongeveer 1 mm en enkele onbestemde cellen van mijn cliënt onder een nagel." 
Zijn 'tussenconclusie' over het bewijs: "Het zogenaamde technische en tactische bewijs is volstrekt onvoldoende voor de overtuiging dat de veroordeelde zondagmiddag 9 januari 1994 in het huisje van oma moet zijn geweest en aldaar Christel heeft verkracht en vermoord. Mijn cliënt kan zeer wel een ‘onschuldige voorbijganger’ zijn geweest, op de zaterdagavond vóór het delict.
Er is volgens de advocaat geen passend delictscenario voor 'de Onwetende'.

Ik ga er vanuit dat de lezer het pleidooi van de advocaat heeft gelezen of gearchiveerd. Het bevat meer gedetailleerde en interessante informatie over o.a. de zeer rammelende alibi's en gedragingen na de moord van zowel 'de Geslepene' als van de overleden, volgens de advocaat, een mogelijke 'Versleper' die al snel in januari 1994 als 'verdachte' in beeld kwam. Over de aangetroffen 'forensische' sporen en aan datgene wat de advocaat daarover in zijn pleidooi schreef zal ik weinig toevoegen. In Derksens boek is daar, dankzij het strafdossier, al veel over te vinden.
Wel zal de nodige aandacht besteed worden aan de domineeszoon uit Ermelo en natuurlijk Bas Ambrosius, de vermoedelijke hoofdrolspeler, in dit misdaadverhaal.
Uit het pleidooi het  volgende fragment:   
"De vraag hier is of deze domineeszoon uit Ermelo, een ex-liefje van Christel, 'na de arrestatie van de twee van Putten 1 (op 10 resp. 14 februari 1994) en de hiervoor genoemde non-match in mei 1994 ook verdachte af was'.
Officieel kennelijk niet.
 “Verdachte 8064” komt namelijk nog steeds voor op een latere lijst met verdachten (rapport Gerechtelijk Lab 19 juli 1994). Blijkens de stukken die enkele dagen geleden op verzoek van de verdediging door de officier zijn toegezonden, is Verdachte 8064 echter na 26 januari 1994 nooit meer als verdachte gehoord.
Wel is Verdachte 8064, jaren later, na de vrijspraak van de twee van Putten I, nog enkele keren als getuige gehoord, waarbij hem alleen nog maar gevraagd is welke mogelijke kennissen/vrienden van Christel hij kon noemen.
Het onderzoek was op dat moment al volledig gefocust op de spermadonor.
Onduidelijk is of de zaak tegen Verdachte 8064 ooit officieel is geseponeerd door justitie. Uit het dossier blijkt dat in ieder geval niet.
Uit het hierna volgende overzicht van wetenswaardigheden uit de huidige strafzaak, blijkt dat het niet zo gek is dat Justitie Verdachte 8064 als verdachte heeft aangemerkt.
Verdachte 8064 was een ex-vriendje van het slachtoffer en kon haar niet loslaten. Eerder had de familie van Christel overwogen om de politie in te schakelen vanwege het gedrag dat Verdachte 8064 vertoonde na beëindiging van de relatie.
Verdachte 8064 was dat weekend door het slachtoffer gekrenkt (ze had “heel bot en arrogant” gedaan) en publiekelijk ‘afgewimpeld’. Die zondagmiddag heeft hij met zijn vriend daarover gesproken, is hij vervolgens, naar zijn zeggen alleen, op zijn crossmotor vertrokken naar Putten.
Verdachte 8064 stelt dat hij vervolgens, rondom het tijdstip van het delict, de plaats delict tot 500m zou hebben genaderd. Verdachte 8064 maakte zich daar nogal druk over en heeft daar met verschillende mensen over gesproken.
Hij wilde precies weten wat de politie gevraagd had.
Verdachte 8064 is vervolgens die dinsdagavond samen met een vriend als passagier op zijn crossmotor naar de plaats delict gereden. Aldaar heeft hij, Verdachte 8064, in het bijzijn van deze vriend, een wirwar van sporen rondom de plaats delict gecreëerd omdat hij, verdachte 8064, naar zijn zeggen op dat moment de plaats delict niet zou kunnen vinden (!?). Dit is opmerkelijk, nu Verdachte 8064 reeds meermalen (met Bas en Christel) op de plaats delict was geweest (bij/in het huisje van oma), terwijl Verdachte 8064 bovendien precies wist hoever hij die zondagmiddag de plaats delict met zijn crossmotor zou hebben genaderd. Verdachte 8064 heeft allesbehalve een alibi.
Verdachte 8064 had die zondagmiddag nota bene een afspraak bij Christel thuis, met haar broer (en zijn goede vriend) Bas. Deze afspraak is nooit afgezegd, terwijl zij (Verdachte 8064 en Bas) na het delict elkaar niet meer hebben gezien of zelfs maar gesproken. Ze lijken elkaar te hebben gemeden.
De enige die het verhaal van Verdachte 8064 deels lijkt te bevestigen is zijn vriend R. Deze vriend wordt enkele dagen na het delict door de politie gehoord over die zondagmiddag en stelt aanvankelijk dat hij tot 18.00 uur heeft gewerkt. Als deze vriend vervolgens (al dan niet door de politie verzocht) zijn werk belt, blijkt dat hij slechts tot 15.00 uur was ingeroosterd. Dan zegt deze vriend dat hij mogelijk daarna nog een dienst heeft overgenomen en dus mogelijk alsnog die hele middag heeft gewerkt. Vervolgens wijst zijn vader deze vriend erop dat hij eerder tegenover vader had gezegd dat hij die midddag in Twinns was geweest.
Dan pas komt deze vriend met het verhaal dat hij die zondagmiddag samen met Verdachte 8064 na zijn werk naar café Twinns in Ermelo is gegaan.
Onderzoek door de politie heeft geleerd dat niemand Verdachte 8064 en deze vriend die zondagmiddag in Twinns heeft gezien.
Deze vriend had zijn ouders overigens eerder verteld dat hij die zondagmiddag samen met Verdachte 8064 in Twinns zou zijn geweest.
Verdachte 8064 en zijn vriend zijn dinsdagavond beiden bij de familie L. geweest, hetgeen normaal niet gebeurde, alwaar zij, volgens getuigenverklaringen, de nodige tijd met zijn tweëen hebben ‘gesmoest’ over de moord. Vervolgens zijn Verdachte 8064 en deze vriend vertrokken naar het huis van Verdachte 8064 om vervolgens op de crossmotor van Verdachte 8064 te vertrekken richting Putten.
Zowel verdachte 8064 als zijn vriend zijn verschillende malen door de politie gehoord over hetgeen zij zich over die dagen wisten te herinneren. Beiden zwijgen volledig over de ontmoeting en hun gesmoes bij de familie L. op dinsdagavond.
Feit is: Verdachte 8064 had motief en gelegenheid, was mogelijk bekend met de sleutelprocedure en heeft achteraf gedrag vertoond dat kan worden uitgelegd als “alibiconstructie”.
Bovendien wordt Verdachte 8064 door professor De Knijff genoemd als mogelijke donor van de zeer interessante schaamhaar 22, welke schaamhaar niet van Christel is, maar wel uit haar schaamhaar gekamd is. Als gezegd: de schaamhaar is ook niet van P..
Uit het dossier blijkt niet of het DNA-profiel van Verdachte 8064 ooit met iets anders is vergeleken dan met schaamhaar 22. Een gemiste kans, gelet op de veelheid van andere interessante sporen die niet van P. blijken te zijn.
Verdachte 8064 kan volgens de advocaat een 'versleper' zijn." [einde citaat]

Of het zo door mij genoemde 'foetsie' scenario nog een belangrijke rol bij het indienen van een mogelijk herzieningsverzoek bij de Hoge Raad zal spelen is zeer twijfelachtig nu deze 'verdachte', net als Christel en Maria van der Zanden, voorgoed is verdwenen. 
Het hof in Arnhem [ zie: Arnhem Hoger Beroep - vonnis 10 november 2011] vond het, zoals al eerder aangegeven, niet aannemelijk dat de overleden domineeszoon bij de verkrachting en moord op Christel Ambrosius betrokken was. Dat zijn vader na zijn dood een blijkbaar een voor  het OM 'aanvaardbaar' alibi op tafel heeft gelegd en vrijwillig dna heeft afgestaan, heeft dus de 'serieuze aanwijzingen' van zijn mogelijke betrokkenheid die er waren blijkbaar weggenomen. 
De angel van dit belastende delictscenario is eruit.
"Over de doden niets dan goeds." Dat zijn dood, net als voor de 'Geslepene' en zijn familie, ook voor het OM en de Rechterlijke Macht als een geschenk uit de hemel beschouwd werd, ligt in hun conclusies over zijn mogelijke betrokkenheid en in het definitieve vonnis besloten. De 'Onwetende' had geen schijn van kans meer om aan de klauwen van Vrouwe Justitia te ontkomen. 
Dat de overledene wel degelijk op de PD is geweest wordt in dit verhaal bepaald niet uitgesloten geacht. Zijn verklaringen en gedragingen achteraf geven meer helderheid over de 'paradoxale' schijnbaar onhoudbare positie waarin hij verkeerde vanaf zondagmiddag na 14.00u op 9 januari 1994. Dat daar een radicaal besluit uit volgde om de vriendschap daarna te verbreken moge duidelijk zijn.  
Van vriend van 'de Geslepene' werd hij diens vijand en over datgene waarover zij beiden niet konden spreken, moesten ze zwijgen om aan mogelijke vervolging te ontkomen. Dat ook hier 'de goede naam en eer' van een betrokken familie in het geding was, is geen verrassing.


                     "Het beeldverhaal van de eenvoud"


De veelvoud aan interpretaties wordt in het pleidooi van de advocaat goed zichtbaar en heeft er in al die jaren toe geleid dat, op grond van de voortbrengselen van de verbeelding van alle betrokkenen, het bewijs van de eenvoud in deze onopgeloste moordzaak, aan het oog onttrokken is.  
In een herzieningsverzoek moet na de fantasierijke beeldenstorm als 'bewijsconstructie'  de eenvoud worden blootgelegd.
Zonder eenvoud geen novum. 
Wie de verdwijning van Maria van der Zanden op zaterdag 6 augustus 1994 niet onlosmakelijk verbindt met de moord op Christel Ambrosius zal bij nader onderzoek van het eigen coldcase-dossier van een koude en kale kermis thuiskomen.
Er zijn, zoals wordt aangenomen, twee 'onopgeloste' zaken en dus maar twee scenario's. In dit verhaal kan alleen de dader zich dat nog allemaal tot in de kleinste details herinneren hoe die twee zaken onlosmakelijk verbonden zijn.
Natuurlijk zijn er andere mogelijkheden denkbaar, maar die tonen geen 'rode' draad en wie daar indook kwam alsmaar op een 'dood' spoor uit.
Gevolg is wel dat de schuldig bevonden 'Onwetende' gewoon zijn straf moet uitzitten en dat de verdwijning van Maria als 'mogelijke kroongetuige' het zgn. 'raadsel' voor eeuwig zal laten bestaan.
Het 'gruwelijke' en onverteerbare' in deze twee zaken is, dat niemand eigenlijk wil luisteren om te weten of de 'rode' draad in dit betoog over haar verdwijning de ware toedracht zou kunnen ontsluieren. Zoals al gezegd een veeg teken.
Misschien zelfs voorspelbaar, gezien de geschiedenis in beide zaken, dat niemand hierover een radicaal besluit durft te nemen of een beslissing wilde forceren om met gerechtelijke toestemming ter plaatse te onderzoeken of de stoffelijke resten van Maria daar ook daadwerkelijk begraven liggen.
Ook de mogelijk 'foute' nabestaanden worden omringd door een waas van 'heiligheid'. Dat men geconfronteerd wordt met een moreel, misschien zelfs duivels dilemma in deze moge duidelijk zijn. In dit verhaal is de dader het duivelse ervan. Hij, als 'wetende' creëerde tenslotte dit dilemma. 
Mochten er werkelijk stoffelijke resten worden aangetroffen, dan wordt de eenvoud in dit misdaadverhaal sowieso zichtbaar. Dan openbaart zich in het 'hier en nu', waar niemand aan kan ontkomen, niet alleen het [on]voorstelbare, maar ook wat over het hoofd is gezien. Dat laatste vloeide voort uit de enscenering van 'de geslepene', die, door zijn zelf ingebrachte tijdlijn, de politie, het OM en de rechters ervan overtuigde dat hij niet op de plaats delict kon zijn geweest. 
Dan is het logisch dat elk verhaal een kletsverhaal werd.



                "Het verhaal is ten einde"  
                                             
                                              
Dat de advocaat-generaal er al in het requisitoir heilig van overtuigd was dat na het arrest van het hof in Arnhem er een einde aan dit misdaadverhaal zou komen, bleek wel uit de formuleringen, vooral gericht aan 'de Onwetende', die in het betoog aantonen dat niet alleen 'vooringenomenheid' in 2011 hoogtij vierde.
Het witwassen van 'foute' verbeelding en interpretaties stond al vanaf het begin op een 'verborgen agenda'. Niemand mocht weten hoe het 'kletsverhaal' van justitie over een 'overlopen' insluiper tot stand was gekomen.
Uitgangspunt was: "Wat er op 9 januari werkelijk is gebeurd zullen we nooit weten"
Willens en wetens werden de hersenspinsels van justitie tot het enig aannemelijke scenario omgevormd om voorgoed een einde te maken aan deze langslepende zaak, waarbij de nabestaanden, zij die zeer waarschijnlijk weet hebben van de ware toedracht, door de jaren heen een sturende rol hebben kunnen spelen, zowel in hun gedragingen als in de door hen afgelegde verklaringen over hun doen en laten op zondag 9 januari 1994 na de thuiskomst die nacht van het slachtoffer en de terugkeer van 'de Geslepene' in het ouderlijk huis tussen 20.30u/21.00u die avond, nadat Reyer, de vriend van zijn moeder Marijke Simon, haar zoon had opgehaald vanuit Velp, waar hij studeerde en volgens zijn verklaring aan het eind van die middag met de bus naartoe was gegaan. Of dat allemaal waar of onwaar is, is nog steeds in nevelen gehuld, maar dat zullen we ook nooit te weten komen volgens de advocaat-generaal. 
Volgens Derksen is de afwezigheid van 'de Onwetende' op de plaats delict, het boshuisje van oma, op grond van de aangetroffen forensische sporen, te bewijzen. Die conclusie in zijn boek is weer verbonden met het 'oud' zaadverhaal wat de advocaat inbracht:
De verdediging "stelt zich op het standpunt dat voor zover op het lichaam en de kleding van [slachtoffer] sporen zijn aangetroffen die wijzen in de richting van verdachte, die sporen niet delict-gerelateerd zijn. Ze zijn volgens de verdediging immers terug te voeren op de geheime relatie van [slachtoffer] met verdachte en op een in het kader van die relatie de avond tevoren plaats gevonden hebbend vrijwillig seksueel contact. In dit scenario is/zijn degene(n) die [slachtoffer] heeft/hebben vermoord verantwoordelijk voor het feit dat de zaadcelsporen zijn versleept of door het op [slachtoffer] uitgeoefende geweld zijn uitgeperst." 

De advocaat-generaal: "Dit 'ingebrachte' scenario verdraagt zich niet met een bewezenverklaring. Als het aannemelijk is, moet de verdachte van de hem ten laste gelegde feiten worden vrijgesproken.
Maar ís dit scenario ook aannemelijk geworden? 
In elk geval moet worden vastgesteld dat niet kan worden betoogd dat dit scenario met aan wettige bewijsmiddelen te ontlenen feiten en omstandigheden kan worden weerlegd (gefalsificeerd). Het onderzoek heeft immers geen bewijsmateriaal opgeleverd waaruit onomstotelijk blijkt dat verdachte op de zaterdagavond helemaal geen seksueel contact met [slachtoffer] kan hebben gehad, omdat hij toen bijvoorbeeld de hele avond op een volstrekt andere plaats in gezelschap van heel andere mensen is geweest.
Evenmin heeft het onderzoek andere dan de in en/of op het lichaam en/of de kleding van [slachtoffer] aan verdachte te relateren sporen opgeleverd waaruit blijkt dat verdachte op de zondag wel degelijk in de woning van oma is geweest. Als dat bewijsmateriaal er wel zou zijn geweest, dan zou op basis daarvan het scenario van de verdachte zonder meer naar het rijk der fabelen kunnen worden verwezen."
"Zo is het niet, maar zó sterk hoeft het ook niet te zijn." 

Dan wordt verwezen naar jurisprudentie over de 'Venrayse' moord, waarin de Hoge Raad bepaalde dat: “In voorkomende gevallen de rechter ter weerlegging (van een alternatief scenario) zal kunnen oordelen dat de door de verdachte gestelde alternatieve toedracht niet aannemelijk is geworden dan wel dat de lezing van de verdachte als ongeloofwaardig terzijde moet worden gesteld. Ten slotte kunnen zich gevallen voordoen waarin de lezing van de verdachte zo onwaarschijnlijk is, dat zij geen uitdrukkelijke weerlegging behoeft.”
Van 'we zullen nooit weten wat er gebeurd is op die zondag' naar 'wat de veroordeelde en zijn advocaat ons proberen wijs te maken, kan niet anders dan ongeloofwaardig en onwaarschijnlijk zijn, omdat "bij het opnieuw ter hand nemen van het onderzoek op enig moment de aanname is gedaan dat het spermaspoor een daderspoor zou zijn. Zodra de donor van het sperma bekend zou zijn, zou de zaak zijn opgelost. We namen aan dat alleen op zondag 'oud' zaad tot 'vers' zaad verwerkt en als zodanig gepresenteerd kon worden en dat bleek achteraf ook het geval. 
Niet als gevolg van 'tunnelvisie' zoals de verdediging beweerde, hoewel daar "tot op zekere hoogte wel iets in zit. Natuurlijk is het beter en juister om in zo’n stadium van de procedure de aanname minder stellig te formuleren. Maar stel nu dat de aanname was geweest dat het spermaspoor (of liever nog: zaadcellen-spoor) niet een daderspoor maar een spoor van een verdachte was. 
Had dát de uitkomst van het onderzoek anders gemaakt? Had dán deze verdachte hier niet gezeten? Dat wil er bij mij niet in. Ook dan zou deze verdachte strafrechtelijk zijn vervolgd." 
Daarna verwees de advocaat-generaal in een toevoeging naar Putten I, de eerste dwaling, en zei dat "in Putten I de aanname zaadcellen-spoor = verdachte-spoor helaas niet tot het eind toe is volgehouden. Die aanname is los gelaten vanaf het moment dat de sleeptheorie – een tot dan volstrekt onbekende theorie – was geboren en werd omarmd. We hebben gezien waar dat toe heeft geleid: veroordelingen die zijn vernietigd en uiteindelijk in vrijspraken zijn veranderd! 
En dat terwijl politie en justitie aanvankelijk op de lijn zaten dat met de aanhoudingen van de “Twee van Putten” de zaak nog niet was opgelost. Er moest nóg een verdachte rondlopen, namelijk de donor van de aangetroffen spermasporen! "
Haar boodschap, gericht aan het hof, was dat een 'dwaling' zich niet meer zou herhalen sinds iedereen wist wie de donor was. En het hof gaf aan dat ook zij daar vanuit gingen. Dat de voorspelling dat de vermeende dader de bewusteloze Christel had verkracht, uitkwam, op grond van het 'vers' zaad scenario, was bepaald geen verrassing te noemen. Ze mochten er niet over spreken om hun onafhankelijkheid tot na het arrest te waarborgen. 
Dat de verdediging en de veroordeelde het OM in hun verweer afschilderden als een spin die pas een spinnenweb begon te maken toen de prooi, de donor, al in het 'luchtledige' van zijn cel hing in afwachting van het voorspelbare lot dat hem te wachten stond, een onherroepelijk arrest, is een verwerpelijke gedachte.
Dat doen integere hofdienaren niet.
Dat zou niet alleen ons rechtssysteem maar ook het publieke vertrouwen in dat systeem ernstig aantasten en verzwakken.
Misleiding van het hof is uit den boze. De raadsheren weten allang hoe de vork in de steel zit. De donor mag dan ontkennen, maar zijn 'levend' zaad vertelt een heel ander verhaal over de dag waarover we niets weten.
Er is er één die dat wel weet en die zit voor u. De zaaddonor, de man die dacht aan vervolging te ontkomen, maar dankzij nieuwe wetgeving zijn dna moest afstaan.
Dat hebben de twee hiervoor al gevoerde processen al bewezen verklaard. 
In dit hoger beroep zal dat uitgesproken vonnis niet alleen opnieuw in het arrest bevestigd en definitief bekrachtigd worden, maar ook aantonen, mede dankzij nog meer waarschijnlijkheden die het aannemelijke versterken, dat zijn afwezigheid op de PD een dolende zeepbel is. 
Dat de bellenblazers door de 'koppensnellers' 'virtueel' al onthoofd zijn zal voor het hof geen verrassing meer zijn. De raadsheren weten zelf al uit het strafdossier dat 'de Onwetende' een rasechte fantast is, een dader die intieme verhalen verzon en de goden in verzoeking bracht om het onheil, het verraderlijke tij nog te keren. 
Hij loofde vanuit zijn cel zelfs een beloning uit voor diegene die de bewezenverklaring kon omsmelten tot een 'gerechtelijke dwaling' om herziening mogelijk te maken. Geen enkele respons. Dat 'de Onwetende' niet in staat was zich  aan zijn eigen haren uit het door 'de Geslepene' gecreëerde moeras te trekken, was hem al vanaf de verhoren door de politie overduidelijk.    
Derksen's in 2017 verschenen boek toont met het 'onschuld'-scenario aan dat, ondanks zijn gegronde eindconclusies na een gedegen en zorgvuldig onderzoek van het strafdossier, de bewijsconstructie van het hofscenario daar niet van gaat wankelen of ondermijnd wordt.   
Wel is zichtbaar geworden dat het, volgens de verdediging, door ons 'gesponnen web' gaten vertoonde, maar niet in die mate dat van een 'novum' sprake zou kunnen zijn. De rechters en raadsheren, de ervaren togadragers, ze wisten ervan en kunnen zich niet beroepen op 'dat als ze het geweten hadden, ze tot een ander oordeel waren gekomen'.
Over datgene, waarover niet alleen de nabestaanden, maar ook het OM en de Rechterlijke Macht niet kunnen spreken, daarover moet men vanzelfsprekend zwijgen. Tijdelijk je tong verliezen voor zolang het noodzakelijk is.
Eenvoudiger kan het niet. Het doel heiligt de middelen.
  
"In deze appèlprocedure gaat het in wezen om twee hoofdvragen, namelijk in de eerste plaats om de vraag of de bewijsconstructie van de rechtbank deugt (en in verband met de daarvoor vereiste overtuiging terecht is uitgemond in een bewezenverklaring) én in de tweede plaats om een in drie subvragen uiteenvallende vraag, namelijk of het in appèl aan het strafdossier toegevoegde materiaal iets aan de bewijsconstructie van de rechtbank toevoegt (deze sterker maakt), daar iets aan afdoet (deze zwakker maakt) of geen van beide.
Wat betreft het antwoord op de eerste vraag kan ik kort zijn. Met de bewijsconstructie van de rechtbank is niets mis. Die staat als een 'deugdelijk gefundeerd huis". Dat 'vers' zaad geen 'oud' zaad kan zijn stond al in bijna ieders geheugen gegrift. Een andere interpretatie was niet langer mogelijk, zelfs moreel verwerpelijk. 
"Wat betreft de tweede vraag ben ik van oordeel dat in het bijzonder de resultaten van de in appèl verrichte onderzoekshandelingen een bevestiging opleveren voor de in eerste aanleg opgezette redenering. In zoverre is er wel degelijk sprake van een versterking van het bewijs. Het gaat hier om resultaten die rechtstreeks, dus zonder dat daarvoor enige nadere interpretatie nodig is, bij de bewijsconstructie kunnen worden betrokken, te weten de verklaringen van de getuigen-deskundigen én het nadere onderzoek aan de fragmenten van de slip van het slachtoffer."

"Ongetwijfeld komt de verdediging in het pleidooi nog met een reeks aan andere – in de woorden van de verdediging – als alternatief aangeduide scenario’s. Dat zijn scenario’s waarin de verdediging wijst in de richting van (een) andere perso(o)n(en), die verantwoordelijk kan/kunnen zijn voor de moord en de verkrachting van [slachtoffer] op zondagmiddag 9 januari 1994. Voor al die scenario’s geldt dat zij enkel van betekenis kunnen zijn voor de beoordeling van de aan verdachte tenlastegelegde feiten, indien het eigenlijke alternatieve scenario van de verdediging – namelijk dat het aangetroffen sporenbeeld moet worden gerelateerd aan vrijwillig seksueel contact van de avond tevoren – voor aannemelijk wordt gehouden. Daarover heb ik mijn standpunt al gegeven.
Desalniettemin wil ik toch nog wel iets zeggen over de wijze waarop de verdediging andere personen belast. De verdediging doet dat naar mijn oordeel op een heel gekleurde wijze. Uit het omvangrijke dossier wordt materiaal getrokken – bijvoorbeeld een anonieme tip, een vage getuigenverklaring en een weinig zeggend mtDNA-profiel – en dat materiaal wordt dan vervolgens met behulp van één of meer aanname(s) en interpretatie(s) gepresenteerd als een alternatieve verdachte. De verdediging gaat daarbij niet alleen kort door de bocht, maar gaat ook volstrekt voorbij aan het feit dat juist in de Puttense moordzaak na de vrijspraken van [betrokkenen] breed is gerechercheerd en alles in het werk is gesteld om de werkelijke dader(s) te vinden. Dat de verdediging ook onderzoek heeft gedaan en de resultaten daarvan – zoals door de verdediging geïnterpreteerd – op meerdere momenten in deze procedure, zowel in eerste aanleg als hier in hoger beroep, naar voren heeft gebracht, is uiteraard haar goed recht, maar bedenkelijk is de manier waarop de verdediging derden als alternatieve daders presenteert op grond van gegevens die daarvoor objectief gezien geen (enkele) basis bieden. Dit heeft veel weg van ongefundeerde stemmingmakerij ten nadele van m.n. [vrijgesproken betrokkenen] en de broer van het slachtoffer."
"En tenslotte heeft verdachte geen enkel berouw getoond voor wat hij heeft aangericht. Er zijn scenario’s naar voren geschoven waarin anderen worden beschuldigd, terwijl die anderen zich daar eigenlijk niet fatsoenlijk tegen kunnen verweren. Ook dat gebrek aan berouw en die volhardendheid dienen de verdachte zwaar te worden aangerekend." 

Dat de advocaat-generaal in de rechtszaal oog in oog stond met de echte 'Rodney'  zal de jurist zich wel nooit gerealiseerd hebben. Een 'Onwetende' die zelf niet eens wist dat Christel, zijn Hollandse afkomst en hun geheime seksrelatie, dankzij zijn doopnaam, had aangepast om ontdekking te voorkomen. Niemand mocht het weten. Zelfs haar hartsvriendin Nataschja niet. Die wist slechts dat het om een Schotse jongen ging. Niet 'Rodney uit Putten maar 'Bonky' uit Schotland, zoals ik hem heb omgedoopt.  
Een 'Onwetende' die een geheime seksrelatie met Christel had en die relatie, zoals de stand van zaken er nu voor staan, ook daadwerkelijk had. Hij koesterde dat geheim, net als Christel het verborgen probeerde te houden voor haar naasten. 
Dat mocht niet baten. Het werd haar noodlottig. Volgens de advocaat-generaal een ' niet aannemelijk 'alternatief' scenario waarop 'Bonky' zich beriep. 
Dat zal 'de Geslepene' , geen windeieren hebben gelegd. Hij is ook een 'wetende' in dit verhaal, diegene ook die het motief vorm heeft gegeven door niet alleen als 'wurger' maar ook in de gedaante van een Lepelaar de PD te betreden, het huisje van zijn grootmoeder.
                            
                                  "Het 'gesloten' systeem op de snijtafel"

De verborgen tegenstrijdigheden in de gelaagde structuur van denken en taal, de semantische antinomieën, die ongerijmdheden teweeg brengen door middel van geaccepteerde redenaties en de pragmatische paradoxen die bij voortduring  verschijnen in de oneindige stroom van interacties en het gedrag van het OM en de Rechterlijke Macht bepalen, zijn zo langzamerhand in deze zaak een verstrengelde bijna onontwarbare 'Gordiaans knoop geworden.
Een 'strop' om de hals van de gemuilkorfde 'Onwetende'.  

Interactiesystemen zijn eigenlijk twee of meer 'communicerende' partijen die bezig zijn de aard van hun symmetrische en complementaire betrekkingen te omschrijven of op dat niveau verkeren. Een ogenschijnlijk open systeem.
In de rechtszaal is dat niet het geval. De hiërarchie bepaalt daar de menselijke verhoudingen, de betrekkingen die belangrijk zijn voor de partijen en langdurig van aard zijn. Men kan spreken van een 'natuurlijk juridisch netwerk' waarin aangenomen wordt dat niet alleen de karakteristieke organisatorische eigenschappen ervan, maar ook de pathologieën van de menselijke communicatie zich, pragmatisch gezien, in alle duidelijkheid zullen openbaren.
In de rechtszaal stonden twee personen tegenover elkaar, waarbij niet alleen de zender van een bericht, in dit geval de advocaat-generaal, maar ook de betrekking, de ontvanger daarbij inbegrepen, de communicatie in het proces sterk beïnvloedde. Een mens kan zich niet 'niet' gedragen. En dat geldt ook voor de onmogelijkheid om niet te communiceren.
De veroordeelde als ontvanger van het bericht moest zwijgen, niet alleen op advies van zijn advocaat, maar ook volgens de regels van het juridisch steekspel in de arena van de rechterlijke macht. Een laatste woord nog en dan het 'voorspelde' vonnis in 2011: "Het enige dat we wel weten van die zondagmiddag is de volgordelijkheid: verwurging (van achteren) – 
 verkracht – gedood. Wat dat betreft heeft de rechtbank in Zutphen het treffend
 verwoord: de sporen hebben voor het slachtoffer gesproken."

Zowel de halsstarrige openbare aanklagers als de onbuigzame advocaat-generaal beweerden, dat de bewijslast in deze zaak in het schedelhuis van 'de Onwetende' verborgen ligt. Maar doordat hij zich op een 'onschuld'-scenario beroept, dat niet aannemelijk is geworden, heeft hij de deur dicht gegooid om helderheid te verschaffen over de exacte gebeurtenissen en in het bijzonder het motief.
Waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen.
Het is een geheim, het geheim van de veroordeelde dader, ondanks het feit dat de veroordeelde over zijn enige 'geheim' veel onthulde en zelfs aangaf dat als men kon aantonen dat hij daarover loog, hij zijn zwijgen zou doorbreken. Hij had al bekend dat hij een 'geheime' relatie met het slachtoffer had, maar ook gaf hij aan dat ie met de moord op zijn 'geheime' liefje niets te maken had. Ook zijn gevonden spermaspoor op het bovenbeen, zijn 'oud' zaad, werd niet door hem betwist.
Daar heeft 'de Onwetende' niet over gelogen. 
 
De ontaarding van de daaruit voortvloeiende foute 'verbeelding' en de veelvoud aan interpretaties en wetenschappelijk gesteggel over aangetroffen forensische sporen van getuige-deskundigen die volgde duidt meer op een 'samenzwering van idioten' die het allemaal zat waren, er in feite gek van werden en uiteindelijk bijna iedereen ervan hebben overtuigd dat zijn 'oud' zaad ook zonder sleepsporen en aangetroffen zaadvloeistof, gewoon 'vers' zaad was en dat 'de Insluiper' zijn bewusteloze slachtoffer die zondagmiddag gedeeltelijk had uitgekleed en op gruwelijke wijze verkrachtte, voordat hij besloot haar te doden. 
Als een schim zonder spiegelbeeld verdween hij daarna in de duisternis.
Een ongelovige insluiper uit een volksbuurt, slachtoffer van een fantasmagorie van hallucinerende 'koppensnellers', die niet allen 'de Onwetende' maar ook al zijn verklaringen moedwillig vanaf het begin hebben gediskwalificeerd en genegeerd als gevolg van ziekelijke zeer eenzijdige complementaire betrekkingen, waarop het OM als heersende aanklager wel en de 'Onwetende' en ook zijn advocaat geen enkele invloed op konden uitoefenen.  
De samenzwering ontwikkelde zich intern tot een cyclisch patroon van een in één richting lopende causaliteit. De 'respons' van de advocaat en zijn cliënt in de onderlinge communicatie, waarvoor men moedwillig, dus met kwade opzet, blind en doof was, werd daarmee tevens een stimulus en bekrachtiging ervan voor de volgende gebeurtenis in deze keten van onderling afhankelijke juridische schakels. Feitelijk vormde het een verdraaiing van de chronologie van de gebeurtenissen, omdat men bepaalde betrekkingen benadrukte en andere juist verduisterde, waardoor de heersende partij al snel geneigd was de totaliteit van de interacties uit het oog te verliezen en deze op te splitsen tot onafhankelijke eenheden in lineair causaal verband. Met, zoals al eerder aangegeven, na Putten I, waar hetzelfde cyclische patroon zich al had voltrokken, een mogelijk tweede dwaling tot gevolg. 
Symetrische interacties zijn betrekkingen die op gelijkheid berusten. In de rechtszaal is dat uit den boze. Complementaire interacties en betrekkingen daarentegen zijn gebaseerd op onderlinge verschillen. Daar zijn de partijen, de zender en ontvanger,  niet elkaars spiegelbeeld en staan niet op voet van gelijkheid tegenover elkaar. De samenzweerders hebben leidende posities, de ander, de veroordeelde, een inferieure, volgzame en afhankelijke positie en dat geldt ook voor de verdediging die deel uitmaakt van hetzelfde gesloten systeem. 
Het rechtssysteem zorgt ervoor dat in de rechtszaal, gezien de machtsverhoudingen en de 'symptomatische' gedragingen van alle betrokken juristen in de aanloop naar de gevoerde processen w.o. dus ook de verdediging, zich een perfectionering voltrekt als gevolg van datzelfde pathologische systeem.
De onwil om te communiceren, de weigering om zich niet persoonlijk in te zetten door bewust communicatie te vermijden en de logica en de tijdlijn aan de wilgen te hangen is een gruwelijk feit in deze zaak. Het laatste vonnis in de Puttense moordzaak lag al besloten in haar lange voorgeschiedenis.  
Niet het OM, maar 'de Onwetende' fantaseerde er volgens de openbare aanklagers vrijelijk op los. Dat is de inhoud van hun dubbelzinnige en abjecte berichten die in het betoog manifest worden en dat is weer een gevolg van het 'symptoom' van de communicatie dat hier de heersende factor is, namelijk "ik wil wel met de veroordeelde en zijn advocaat communiceren, maar iets dat sterker is dan ikzelf, en waaraan ik geen schuld heb, belet dat".
Een geraffineerde en veel gebruikte truc in communicatie- en interactieprocessen waardoor betrokkenen gevrijwaard zijn van kritische aan- en opmerkingen van naasten uit het juridisch gesloten systeemnetwerk en het eigen geweten niet in gedrang kan komen. De openbare aanklagers wasten hun handen in onschuld omdat ze er heilig van overtuigd waren en nog steeds zijn, dat het denkbare, de vloeibare foute verbeelding in hun corrupte breinen door de rechterlijke macht ongezien witgewassen zou worden. De bewezenverklaring toont aan dat dat ook het geval is. Ook de nabestaanden zijn voorgoed gevrijwaard van mogelijke 'verdenking' of betrokkenheid. Een vrijbrief voor 'de geslepene'.
Er zijn volgens de advocaat-generaal geen 'alternatieve' aannemelijke scenario's. De door 'de insluiper' geclaimde 'onschuld' is absurd, het was fantasie die nergens woonde. "Met de bewijsconstructie van de rechtbank is niets mis. Die staat als een huis." Wijde koppensnellers, wisten al meer dan twee decennia dat "zodra de donor van het sperma bekend zou zijn, de zaak zou zijn opgelost" en dat bleek ook zo te zijn omdat ''de aangetroffen sporen voor [het slachtoffer] hebben gesproken."

De sporen zijn in feite niet alleen 'stille maar ook 'zwijgende' getuigen, die laten zien wat over het hoofd is gezien. De 'stille' waarheid, een middeleeuwse methode, zal weer van stal gehaald moeten worden om in een geheim onderzoek,voorafgaand aan een mogelijk herzieningsverzoek, de waarheid te achterhalen.
 
Het wordt hoog tijd om de 'heilige' grond, waar 'Cerberus' nog altijd waakt en heerst, te doorzoeken naar mogelijke stoffelijke resten van Maria van der Zanden, de kroongetuige in dit verhaal over haar 'raadselachtige' verdwijning. 

Op Google Maps kan de lezer van bovenaf zien dat er in 2019 een groot nieuw gebouw op het perceel Driewegenweg 41 is neergezet.
Op de plek waar de stal was. Daar waar Maria kan zijn begraven. 

Al twee decennia lang zijn de verschillende coldcaseteams op de hoogte gebracht van deze mogelijkheid, maar onderzoek naar de stoffelijke resten van Maria heeft nooit plaatsgevonden, omdat de maatschappelijke commotie, mochten de stoffelijke resten van de verdwenen Maria daar aangetroffen worden, een ongelooflijke impact zal hebben op de lafhartige wijze waarop de onschuldige Rodney Pieper door zowel het OM, de rechterlijke macht, de politie en de media aan het kruis werd genageld.





                   Christel en Maria, de 'ware' slachtoffers, kennen we.

                                         Nu de 'ware' dader nog.



 
                        
                  
         "Vrouwe Justitia" en haar eigen "doofpot-scenario"



            


                   "Het Hofscenario"         

                       is niet alleen
           
         "de belichaming van de dwaling"

                       maar ook een

             “samenzwering van idioten”
     

 - 27 januari 2018 -